Het begin van de melancholie. Over verdriet, verlangen en werkelijkheid
Het begin van de melancholie won in 2018 de Grote Van Helsdingenprijs voor het beste boek op het grensgebied tussen psychiatrie en filosofie. Het is een absolute aanrader voor al wie met verdriet, verlangen, liefde of melancholie geconfronteerd wordt – in het eigen leven en in de klinische praktijk. Het boek kan bovendien gelezen worden als een hedendaags antwoord op Rouw en melancholie van Freud.
Het boek is opgebouwd uit vijf hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk beschrijft Schomakers de ervaring van verlies. Hij toont hoe door verlies nieuwe betekenis kan verschijnen. En hoe verlies een ‘glimp van inzicht geeft in de structuur van de ziel’ (p. 16). Hoewel dit hoogdravend kan klinken, slaagt Schomakers erin de lezer mee te nemen en te raken. In dit eerste hoofdstuk is vooral de introductie van de ‘zijnsvorm’ en de rol van de taal cruciaal. Iemand of iets verliezen betekent plots geen toegang meer te hebben tot een vorm van zijn, zoals een taal die je met iemand deelde plots niet meer gesproken kan worden. Daardoor, schrijft Schomakers, is ook een perspectief op de werkelijkheid verdwenen. Hij beschrijft hoe genuanceerd onze ervaringen van liefde en verlies zijn: ‘We herinneren ons de liefde als een gebied in ons waarin we op ons gemak geweest zijn, waar we geworden zijn wie we ook zijn, maar waar we niet meer kunnen wonen en dat ons daardoor dwingt een ander te worden.’ (p. 37).
In het tweede hoofdstuk behandelt hij het verdriet van anderen: troost, maar ook het ‘stelen’ van verdriet door sympathie en zelfbeklag. Het derde hoofdstuk vormt opnieuw een hoogtepunt, wanneer hij beschrijft hoe verdriet dwars door generaties doorgegeven wordt. In het vierde hoofdstuk wendt Schomakers zich tot het verlangen. Hij beschrijft origineel hoe uit verlies en verdriet verlangen naar de werkelijkheid ontstaat.
Het boek eindigt met een hoofdstuk over melancholie. Aan de hand van een brief van Freud aan Binswanger na het overlijden van diens zoon, en aan de hand van twee iconische filmscènes (uit Casablanca en La La Land) toont de auteur de melancholie als het verlangen naar wat was. Een verlangen dat echter door de werkelijkheid tegengesproken wordt.
Het is een prachtig essay, in vloeiende taal. Poëtisch, maar niet hermetisch. Persoonlijk en tegelijk onderbouwd door literatuur uit een grote geesteswetenschappelijke traditie. Hier en daar rammelt het boek, vooral wanneer Schomakers bij momenten drammerig wordt. Maar dit weegt niet op tegen de schoonheid en het inzicht dat de lezer krijgt over verdriet, verlangen en liefde. Daar draait het vaak toch om in het leven, en in de psychiatrische praktijk misschien nog het meest.
Z. Van Duppen, aios psychiatrie en filosoof, Leuven