Datagestuurd leren van suïcidale incidenten met KEHR SUICIDE: GGz Eindhoven als praktijkvoorbeeld
achtergrond Om verbeteringen in de zorg voor suïcidale patiënten in ggz-instellingen te onderbouwen zijn specifieke en systematische gegevens nodig over hulpverlenersgedrag jegens patiënten die waren betrokken bij suïcidale incidenten.
methode Exploratief observationeel onderzoek naar de relatie tussen patiënt- en hulpverlenerskenmerken en gedrag van hulpverleners die gedurende één jaar bij GGz Eindhoven betrokken waren bij alle suïcides (n = 26) en suïcidepogingen met ernstig letsel (n = 24). Patiënt- en hulpverlenerskenmerken en hulpverlenersgedrag werden geïnventariseerd met de kehr suicide-vragenlijst (Kwalitatieve Evaluatie van het Handelen rond Suïcide) die werd ingevuld door 163 hulpverleners. Relaties tussen patiënt- en hulpverlenerskenmerken en hulpverlenersgedrag werden berekend via logistische-regressiemodellen. resultaat Hulpverleners vertoonden minder richtlijnconform gedrag als patiënten een psychotische stoornis, een ontwikkelingsstoornis, een stoornis in het gebruik van middelen hadden of bij een ontbrekende as 1-diagnose. Richtlijnconform gedrag was geassocieerd met de mate waarin hulpverleners de incidenten hadden verwacht.
conclusie Richtlijnconform gedrag van hulpverleners ten aanzien van suïcidale patiënten hangt in GGz Eindhoven samen met de as 1-diagnose van deze patiënten. Er zijn nog verbeteringen mogelijk in de mate waarin hulpverleners bij suïcidale patiënten richtlijnconform gedrag toepassen. De toepassing van kehr suicide kan ggz-instellingen helpen om de richting van hun suïcidepreventiebeleid te bepalen en deze te evalueren. De uitkomsten bieden de mogelijkheid om hypothesen te formuleren die in vervolgonderzoek kunnen worden getoetst.