Het beloop van psychogene pseudosyncope na meedelen van de diagnose
achtergrond Patiënten met psychogene pseudosyncope (pps) worden frequent gezien door neurologen en psychiaters. Tot op heden was er geen follow-uponderzoek van patiënten met pps na de diagnose.
doel Bepalen van de uitkomst van patiënten met pps na het meedelen van de diagnose.
methode Retrospectief vragenlijstonderzoek onder cohort patiënten met pps die tussen 2007 en 2015 werden verwezen naar een tertiair centrum voor syncope. De aanvalsfrequentie, factoren die de aanvalsfrequentie konden beïnvloeden, het gebruik van gezondheidszorg en de kwaliteit van leven werden met vragenlijsten beoordeeld. We onderzochten de invloed op aanvalsfrequentie en aanvalsvrijheid in de zes maanden voor follow-up van leeftijd, geslacht, opleidingsniveau, duur tot stellen van de diagnose, waarschijnlijkheid van de diagnose, bijkomende syncope en acceptatie van de diagnose.
resultaten Van 57 potentiële deelnemers waren er 10 niet meer te traceren. Van de resterende 47 personen participeerden er 35 (74%). Twaalf van hen (34%) waren minimaal zes maanden aanvalsvrij na een follow-up met een mediane duur van 50 maanden (uitersten 6-103 maanden). Het stellen en meedelen van de diagnose had een direct effect op de aanvalsfrequentie (p = 0,007), vergeleken tussen de maand voor de diagnose (mediaan 1 aanval; uitersten 0-156) en de maand erna (mediaan 1 aanval; 0-16). In de zes maanden voorafgaand aan follow-up was het aantal ziekenhuisopnamen (0/35 personen) lager dan de periode voor de diagnose (19/35 personen; p = 0,002). Tevens vond een verschuiving plaats van somatische naar psychiatrische hulpverlening (p < 0,0001). De kwaliteit van leven bij follow-up (Short Form Health Survey 36; sf-36) toonde lagere waarden voor zeven van de acht domeinen in vergelijking met voor leeftijd en geslacht aangepaste Nederlandse controlewaarden. De kwaliteit van leven werd niet significant beïnvloed door aanvalsvrijheid.
conclusie Na het stellen en meedelen van de diagnose pps nam de aanvalsfrequentie af en was er een verschuiving van somatische naar psychische/psychiatrische zorg. De lage kwaliteit van leven onderstreept dat pps een ernstige aandoening is. Verbeteren hiervan vraagt wellicht een langere behandel- en follow-upduur.