Klinische stadiëring en vroege interventie bij borderline-persoonlijkheidsstoornissen
achtergrond Binnen de toegenomen wetenschappelijke evidentie voor een levensloopperspectief op borderlinepersoonlijkheidsstoornissen (bps'en) staat een ontwikkelingspsychologische visie centraal.
doel Pleiten voor het toepassen van lessen uit de vroege interventie binnen de somatische zorg en psychose, op de diagnostiek en behandeling van bps.
methode Beschrijven van de rationale voor vroege detectie en interventie vanuit een model van klinische stadiëring voor bps, dat als leidraad kan dienen voor het ontwikkelen en selecteren van interventies.
resultaten Er is wetenschappelijk evidentie dat bps zich manifesteert vanaf de adolescentie en onderscheiden kan worden van de ‘normale puberteit’. Verder is er evidentie dat bps zich progressief kan ontwikkelen met een toenemende impact op sociaal-maatschappelijk functioneren, dat inadequate behandeling tot iatrogene schade kan leiden, terwijl doelmatige behandeling van bps bij adolescenten goede resultaten geeft. Op basis van deze bevindingen pleiten wij voor het toepassen van een vroege-interventieparadigma bij bps.
conclusie Door vroege interventie en klinische stadiëring kunnen de diagnostiek en behandeling van ernstige psychiatrische stoornissen zoals bps verbeteren. Dit heeft implicaties voor wetenschappelijk onderzoek, zorgbeleid en de maatschappij.