Beeldvorming van het brein, imaging voor psychiaters en psychologen
Een Nederlandstalig boek over hersenbeeldvorming (neuro-imaging) voor de psychiater was hard nodig. Een dergelijk boek bestond nog niet en een praktische vertaling van de inmiddels onuitputtelijke hoeveelheid beeldvormende data was zeer welkom. Zeker in een tijd waarin veel psychiaters van mening lijken te zijn dat al dat onderzoek maar weinig bruikbare kennis heeft opgeleverd. Het is daarom mooi dat een aantal hoofdstukken van dit boek niet alleen een overzicht geeft van het beeldvormend onderzoek per psychiatrische aandoening, maar ook inzichtelijk maakt hoe deze kennis kan leiden tot beter begrip van de patiënt en diens symptomen.
Een mooi voorbeeld hiervan is het hoofdstuk over adhd. Naar analogie met verkeer dat zich minder goed voortbeweegt op een slecht georganiseerd kruispunt, worden de symptomen van adhd gekoppeld aan verminderde organisatie van wittestofbanen in het frontopariëtale aandachtsnetwerk en het frontostriatale beloningsnetwerk. Bovendien wordt aannemelijk gemaakt dat methylfenidaat dergelijke verstoringen zou kunnen normaliseren, wat belangrijke informatie is gezien de kritische publieke opinie over deze medicatie.
Of het hoofdstuk over autisme waarin men bijvoorbeeld uitlegt dat hersenactiviteit bij autisme, anders dan bij mensen zonder deze stoornis, gekenmerkt wordt door efficiëntere visuele informatieverwerking en vergelijkbare hersenactiviteit voor objecten en gezichten.
Helaas bevatten sommige hoofdstukken nog te veel opsommingen van hersenstructuren en functies die afwijkend zijn bij een bepaalde aandoening, zonder voldoende context of vertaling naar symptomen en gedrag. Dit zal ongetwijfeld te maken hebben met wetenschappelijke voorzichtigheid, maar draagt minder bij aan begrip en toepasbaarheid van de vaak complexe neuro-
imagingdata.
Naast de bespreking van het beeldvormend onderzoek bij psychiatrische aandoeningen, begint het boek met een uitstekende basale uitleg van de verschillende beeldvormende technieken. In zeer begrijpelijke tekst leggen de auteurs uit hoe mri werkt en hoe fmri-data geanalyseerd worden, zodat de lezer voortaan beter in staat is die mooie hersen-
plaatjes in artikelen en lezingen te interpreteren. Ook wordt heel helder uitgelegd hoe met spectroscopie de neurotransmitter gamma-aminoboterzuur (gaba) te onderscheiden is van andere neurotransmitters, zij het vooral met moderne 7-Tesla-scanners. Verder geeft het boek een verhelderend overzicht van beeldvormend onderzoek naar de normale hersenontwikkeling van baby tot ouderdom en hoe die beïnvloed wordt door genen en omgeving.
Tot slot een kritische suggestie. Het boek bevat mooie hoofdstukken over hersennetwerken die emoties en taal reguleren, maar wat ontbreekt, is een geïntegreerd overzicht van alle normale hersenfuncties en hoe die verstoord kunnen zijn bij allerlei psychiatrische diagnoses. Zoals ook in dit boek namelijk terecht wordt opgemerkt, zijn psychiatrische aandoeningen waarschijnlijk te heterogeen om eenduidige associaties te vinden met beeldvormende hersenafwijkingen, terwijl transdiagnostische functiestoornissen, zoals beloningsgevoeligheid of angstregulatie, zich hier mogelijk beter voor lenen.
M. Figee, psychiater, Amsterdam