Effectiviteit van frequentieneurofeedback en Cogmed JM-werkgeheugentraining bij kinderen met ADHD
achtergrond We zien een toename van de behoefte aan en belangstelling voor niet-medicamenteuze behandelmethoden bij kinderen met adhd, zoals eeg-frequentieneurofeedback en Cogmed-werkgeheugentraining.
doel De effectiviteit onderzoeken van frequentieneurofeedback en Cogmed-werkgeheugentraining bij kinderen met adhd.
methode Bij 41 kinderen met adhd (8-15 jaar) werd dubbelblind gerandomiseerd frequentieneurofeedback of placebo-neurofeedback verricht. Onderzocht werd of deze effect had op de ernst van de adhd-symptomen, neurocognitieve maten en het globaal klinisch functioneren. Bij 51 kinderen met adhd (5-7 jaar) werd dubbelblind, gerandomiseerd actieve Cogmed JM-werkgeheugentraining of placebo-werkgeheugentraining verricht. Onderzocht werd of deze training effect had op de ernst van de adhd-symptomen, neurocognitieve maten, het dagelijks executief en het globaal klinisch functioneren.
resultaten Hoewel kinderen in beide neurofeedbackgroepen vooruitgingen wat betreft adhd-symptomen en globaal klinisch functioneren, werd er geen significant behandeleffect gevonden van frequentieneurofeedback ten opzichte van de placebomethode. Op neurocognitief niveau werd geen significante verbetering in het voordeel van frequentieneurofeedback gemeten. De kinderen in beide werkgeheugentraininggroepen gingen weliswaar vooruit op diverse uitkomstmaten, maar toch liet dit onderzoek geen significant behandeleffect zien van de actieve werkgeheugentraining ten opzichte van de placebotraining op de adhd-symptomen, het neurocognitief, het dagelijks executief en globaal klinisch functioneren. Kinderen in de actieve werkgeheugentraininggroep lieten wel verbetering zien op de getrainde werkgeheugentaken, maar geen significante verbetering op niet-getrainde taken.
conclusie We vonden geen bewijs voor effectiviteit van de onderzochte behandelmethoden bij kinderen met adhd. Mogelijk kunnen beide behandelingen verder geoptimaliseerd worden. Zo heeft de gecontroleerde opzet van onze onderzoeken beperkingen met zich meegebracht voor de inbedding van beide behandelingen. Het is dan ook nog te vroeg voor een definitieve plaatsbepaling ervan.