Stijgende trend in dwangtoepassing onder de Wet Bopz zet door; implicaties voor de nieuwe Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
achtergrond Het gebruik van dwang in de geestelijke gezondheidszorg is na de introductie van de Wet bijzondere opnemingen in psychiatrische ziekenhuizen (Wet Bopz) doorlopend toegenomen. Uit de derde evaluatie van deze opnamewet in 2002 bleek dat de Wet Bopz niet meer aansluit bij de hedendaagse opvattingen. Er wordt gewerkt aan een nieuwe Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). Een van de doelstellingen van de nieuwe wet is het verminderen van het aantal dwangopnames, o.a. door het meer inzetten van ambulante dwang.
doel Beschrijven van trendcijfers van Bopz-aanvragen over de periode 2003-2013. Formuleren van aandachtspunten voor toekomstige monitoring van dwang in de zorg.
methode Analyse van cijfers over Bopz-aanvragen op basis van de cijfers van de Raad voor de Rechtspraak.
resultaten Het aantal absolute inbewaringstellingen (ibs) was van 2003 tot en met 2013 met 15% toegenomen en gecorrigeerd voor bevolkingsomvang nam het toe van 43 tot 47 per 100.000 inwoners. Het aantal rechterlijke machtigingen verdubbelde van 44 per 100.000 in 2003 tot 89 per 100.000 inwoners in 2013. Hoewel de grootste toename zich voordeed bij de voorwaardelijke machtigingen, nam ook het aantal dwangopnames met een voorlopige machtiging in deze periode toe. Meer gedetailleerde studies, naar kenmerken van patiƫnten die dwang ondergaan, waren niet mogelijk vanwege gebrekkige registratiesystemen.
conclusie Het gebruik van ambulante dwang en dwangopnames in de ggz in Nederland neemt toe. Er is dringend behoefte aan meer gedetailleerde registratie van de aard en duur van dwangmaatregelen in de psychiatrie en aan behandelvormen die het toepassen van dwang in de ggz kunnen voorkomen.