Postpartumpsychose in de klinische praktijk: diagnostiek, behandeling en preventie
achtergrond Postpartumpsychose is een ernstig ziektebeeld dat ontstaat binnen vier weken post partum na 1 à 2 op de 1000 bevallingen. Patiënten met in de voorgeschiedenis een postpartumpsychose en/of een bipolaire stoornis hebben een sterk verhoogd risico op het ontstaan van een postpartumpsychose.
doel Bespreken van diagnostiek, behandeling en preventie van postpartumpsychose. Per onderwerp aanbevelingen doen voor de klinische praktijk.
methode Literatuuronderzoek met PubMed, relevante boeken en naslagwerken.
resultaten Bij vermoeden van een postpartumpsychose kan met een psychiatrische opname eventueel gevaar voor moeder en kind worden afgewend en is uitgebreide diagnostiek mogelijk ter uitsluiting van somatische (co)morbiditeit. Antipsychotica, lithium en elektroconvulsietherapie zijn effectieve behandelopties. Het medicamenteuze beleid ter preventie van een recidief van postpartumpsychose verschilt bij patiënten met in de voorgeschiedenis een postpartumpsychose en patiënten met een bipolaire stoornis.
conclusie Een postpartumpsychose vereist een psychiatrische opname waarbij specifieke aandacht dient uit te gaan naar de aanwezigheid van somatische (co)morbiditeit. Door adequate medicamenteuze behandeling herstellen vrijwel alle patiënten met een postpartumpsychose volledig en is de prognose gunstig. Een recidief van een postpartumpsychose is goed te voorkomen met lithiumprofylaxe post partum.