Praktijkboek gedragstherapie
Het Praktijkboek gedragstherapie is een tweedelig handboek, gericht op een brede waaier gedragstherapeutische werkers. In deel 1 werden de algemene principes beschreven. Het hier besproken deel 2 behandelt psychotische stoornissen, depressie en verschillende angststoornissen. De op de achterflap vermelde transdiagnostische factoren komen niet aan bod. Het boek is een dikke turf van 544 pagina’s. De inhoudsopgave verklapt reeds waar de interesse en deskundigheid van de auteurs liggen: angst. Ongeveer driekwart betreft angststoornissen.
Het boek heeft veel pluspunten. De opbouw is zeer consequent, helder en praktijkgericht. Er is een handige, losse kaart toegevoegd waarop operante en klassieke conditionering worden toegelicht. De uitleg over psychose is zeer duidelijk.
Het boek is deels een leerboek: ieder onderdeel begint met enkele voorafgaande vragen die meteen de inhoud aangeven. De toelichting over behandeling bij alle angsthoofdstukken is prima (bijvoorbeeld over exposure). Alles wordt mooi inzichtelijk gemaakt met verschillende casussen.
Daartegenover staat een aantal pijnpunten. De auteurs lijken beperkt thuis te zijn in operante conditionering. Op de gedragskaart worden alleen emotiegestuurde voorbeelden gegeven. De tweefactorentheorie van Mowrer is bijna de rode draad bij alle functionele analyses. Hierdoor verdwijnt echte omgevingsinteractie. De functionele analyses zijn dikwijls te eenvoudig en daardoor weinig zinvol.
Psychose is evenmin hun ding. Er worden zeer kromme analyses gemaakt van wanen. Of negatieve symptomen als discriminatieve stimuli voor het vermijden van activiteit (p. 56)?
Overal wordt in een deel ‘leergeschiedenis’ voorzien, maar daarbij ontbreekt telkens de typisch gedragsgerichte leergeschiedenis, gericht op de ontwikkeling van cognitieve en andere vaardigheden (patroonvorming). De nadruk ligt op negatieve ervaringen. Het geheel is vrij biologisch georiënteerd. Voor depressie zijn bijvoorbeeld duidelijk andere analyses mogelijk (Kanter e.a. 2011). De basis van de gedragstherapie ontbreekt een beetje: de analyse van gedrag in de context. Gedrag is steeds een selectie uit verschillende alternatieven. Een analyse van gedrag is soms duidelijker door alternatieven erbij te betrekken (gedrag als een negatieve keuze: niet iets anders doen).
Bij depressie is gedragsactivering ‘vergeten’, terwijl dit een bijzonder effectieve typisch gedragstherapeutische behandeling is.
Sommige betekenisanalyses zijn twijfelachtig. Gedachten kunnen nooit ‘unconditioned’ zijn, terwijl het wel zo wordt voorgesteld (bijvoorbeeld op p. 168: ‘ik ben stom’). Hopelijk bekijken de auteurs de analyses opnieuw bij een tweede druk en halen ze de basis van de gedragstherapie weer boven.
Is het boek dan niet de moeite waard? Toch wel. Het is zeer praktijkgericht. De stukken over behandeling bieden duidelijk houvast. Het overgrote deel van dit werk betreft angst. Dat lijkt de natuurlijke habitat van de auteurs en is ook prima.
F. De Groot