Social cognition and communication
In de reeks ‘Sydney Symposium of Social Psychology’ wordt naar aanleiding van het gelijknamig jaarlijks symposium een boek gepubliceerd. Het symposium beoogt telkens een belangrijk integratief thema binnen de sociale psychologie te behandelen en inzicht te geven in het belangrijkste actuele onderzoek dat daaraan gerelateerd is. In deze editie ligt het focus op de relatie tussen sociale cognitie en communicatie, waarbij taalonderzoek een centrale plaats inneemt. Binnen de afzonderlijke hoofdstukken wordt actuele theorievorming gecombineerd met meer of minder uitvoerige overzichten van het contemporain onderzoek, doorgaans gekoppeld aan recent onderzoek van de auteurs.
Het boek is in vier thema’s verdeeld, voorafgegaan door een beknopte inleiding: 1. de interdependentie van sociale cognitie en communicatie; 2. cognitie en communicatie in dyadische ontmoetingen; 3. de psychologie van narratieven en 4. de politieke en sociale gevolgen van communicatie en cognitie.
Het boek biedt boeiende en frisse inzichten, en is om meerdere redenen zelfs spannend. Om met het eerste te beginnen: wist u dat mensen met een sombere stemming beter in staat zijn om leugens te detecteren dan mensen met een neutrale stemming? Of dat we goed gedrag van mensen in onze ‘in-groep’ (de groep waarmee we ons identificeren) in meer abstracte termen beschrijven (waarmee het eerder als een inherente karakteristiek wordt gezien), terwijl hetzelfde gedrag door iemand van de ‘out-groep’ eerder in concrete termen wordt beschreven (waarmee het meer als veranderlijk wordt gezien)? Het boek staat bol van dergelijke interessante bevindingen.
Wat het boek echter spannend maakt, is dat het een poging betreft om een epistemische brug te slaan tussen de empirische benaderingswijze van fenomenen enerzijds, en taal en communicatie anderzijds. We zijn, met Jaspers, gewend de feiten in de wereld en de betekenissen in taal verschillend te benaderen (erklären en verstehen). Verklaringen voor individuele speech acts worden doorgaans top-down afgeleid van psychologische theorieën, of die nu cognitief-gedragstherapeutisch waren of psychodynamisch. Hetzelfde geldt voor de narratieven die ontstaan binnen groepen of zelfs naties. Het innovatieve aan dit onderzoek is dat er nieuwe mogelijkheden ontstaan zijn om middels gedetailleerd taalonderzoek bottom-up aan theorieën te bouwen. Nu nog de vertaling naar de klinische praktijk! Om het in termen van een narratief van mijn in-groep te zeggen: ‘There’s gold in them thar hills’.
Alan Ralston