Emotions and personhood. Exploring fragility-making sense of vulnerability
‘Werken met emoties’ is wezenlijk voor het psychotherapeutisch handelen. De vragen waarop de auteurs met dit boek een antwoord willen geven, zijn dan ook heel relevant. Wat betekent emotioneel ervaren voor een menselijke persoon? Hoe kleuren emoties iemands relatie tot de wereld en anderen? Welke rol spelen emoties in menselijke kwetsbaarheid voor psychische aandoeningen?
De eerste drie hoofdstukken zijn een hele kluif voor wie – zoals ik – niet echt thuis is in de filosofische stromingen. Toch blijven mij enkele interessante kerngedachten bij, zoals het verschil tussen ‘arationeel’, dat verwijst naar gebeurtenissen die niets vandoen hebben met menselijke ‘redenen’, en ‘irrationeel’, dat een normatieve evaluatie is van rationeel bepaald gedrag. De filosofische theorie van Ricoeur wordt beschreven als een benadering die zowel aan de rationele als de arationele aspecten van ons emotioneel leven recht doet via de idee van de ‘wounded Cogito’: de rationele betekenisgeving wordt doorkruist door de arationele veranderingen in ons lichaam.
Emoties zijn dus rationeel en arationeel, en dit maakt ons tot kwetsbare wezens. De kern van het Zelf houdt een continue spanning in tussen voelen en denken. Onze waarneming van de wereld is affectief, wat maakt dat de wereld ons ‘raakt’ en dat we persoonlijke betekenis die de wereld voor ons heeft, kunnen ervaren; ons denken helpt ons om de persoonlijke betekenis en de intentionaliteit van onze gevoelens te verhelderen.
Deze idee is mij bekend vanuit de experiëntiële ‘focusing-oriented therapy’, die de relatie tussen het lijfelijk voelen en betekenisverlening als focus heeft. Verder onderscheidt Ricoeur twee categorieën van gevoelens: de geschematiseerde gevoelens die onze relatie met de wereld betreffen, en de stemmingen die de context vormen waarin we ons leven leiden en van waaruit de geschematiseerde gevoelens vorm krijgen.
In deel 2 passeert een aantal emotietheorieën de revue. Wat deze theorieën ons leren over de relatie tussen lijfelijk voelen, betekenisverlening en rationeel denken vormt hierbij de focus. De betekenis hiervan voor persoon-zijn en de persoonlijke identiteit is het onderwerp van de twee volgende hoofdstukken.
Het onderscheid en de relatie tussen (bodily) feelings (waarneming van lichamelijke veranderingen en affectieve toestanden), emoties (betekenisvolle belevingen die de concrete interactie met de wereld en anderen betreffen en deze organiseren), en moods (onbestemde ‘achtergrond’-beleving die onze relatie met de wereld kleurt) vormen het kader van waaruit in deel 3 naar psychiatrische stoornissen wordt gekeken. Schizofrenie wordt hier als een ‘disorder of mood’ beschreven, terwijl de dialectiek dysphoria (mood) – woede (emotie) aan de basis ligt van de borderlinepersoonlijkheidsstoornis. Slechts de laatste 6 pagina’s gaan over ‘een aanzet’ tot therapie; als psychotherapeut blijf je echt onvoldaan.
Voor liefhebbers van een filosofische visie op psychiatrische stoornissen is dit boek een aanrader. Voor een doorsnee-psychotherapeut vraagt het heel wat ‘kauw-arbeid’ om deze filosofische bespiegelingen te vertalen naar een zinvolle aanvulling voor de psychotherapeutische praktijk.
G. Vanaerschot