Geestelijke gezondheidszorg in het licht van zingeving en spiritualiteit
Dit boek is vrij uniek omdat het focust op geestelijke gezondheidszorg vanuit het standpunt van de zingeving en spiritualiteit. Deze focus willen we verder preciseren: binnen de geestelijke gezondheidszorg staat vooral de therapeutische relatie centraal, en het gezichtspunt is ruimer dan enkel zingeving en spiritualiteit en omvat ook filosofie en theologie. Het taalgebruik is vooral dat van de zorgprofessional en beleidsverantwoordelijke. De auteur staat immers als geen ander op het snijpunt van therapie, spiritualiteit en beleid. Hij ontwikkelt en beargumenteert zijn standpunten heel helder en genuanceerd. Hij trekt consequenties en biedt handvatten en aanbevelingen voor de praktijk. Hij verbindt visie en praktijk.
Het boek bevat vijf hoofdstukken. Het zijn grondige bewerkingen van eerdere teksten en publicaties die de auteur gedurende zijn loopbaan geschreven heeft. Het eerste hoofdstuk is een kritische en verruimende visie op evidence-based practice. In het tweede hoofdstuk biedt hij een fundering en verdieping van de therapeutische relatie. Daarna volgt een pleidooi voor levensbeschouwing, spiritualiteit en religie in de geestelijke gezondheidszorg. In het vierde hoofdstuk ontwikkelt hij de ethische dimensie van de therapeutische relatie en een ethiek van het verlangen. Het laatste hoofdstuk is van een andere aard en beschrijft de mogelijke bijdrage van de theologen Rahner en Pohier aan het onderwerp.
Een rode draad door het boek vormt de kritische houding tegenover de economisering en regulering van de zorg en tegenover de toename van normen en richtlijnen die de zorg beheersbaar en maakbaar moeten maken. Zijn kritiek is het meest uitgewerkt in het hoofdstuk over evidence-based practice. Hij pleit ervoor om terug te keren naar het oorspronkelijke concept dat ruimer is en niet enkel rekening houdt met kennis, maar ook met de wensen van de patiënt en de expertise van de professional. Dit genuanceerde standpunt vult de auteur in de volgende hoofdstukken aan met andere sporen die een tegengewicht kunnen vormen tegen de economisering en de regulering. Hij pleit voor een value-based practice en een therapeutische relatie waarbij men meer rekening houdt met de autonomie en de kwetsbaarheid van de cliënt.
Ten slotte houdt hij een pleidooi voor ruimte voor zingeving en spiritualiteit in de integrale zorg, voor vorming en verdieping, en voor interdisciplinaire samenwerking en doorverwijzing onder zorgprofessionals en met vertegenwoordigers van levensbeschouwingen.
A. Liégeois