The dilemmas of intimacy. Conceptualisation, assessment, and treatment
Terwijl echtpaartherapie als behandeling niet meer wordt vergoed, zijn er de laatste jaren diverse, hoopvolle ontwikkelingen in deze complexe vorm van therapie. Dit komt tot uiting in diverse publicaties (Baucom e.a. 2013; Gottmann & Gottmann 2008; Johnson 2014; Snyder e.a. 2006; Wagenaar & Zoetmulder 2014; Weeks & Fife 2014).
Dit boek van Prager is hieraan een belangrijke cognitief-gedragstherapeutische bijdrage. Ze richt zich op één van de belangrijkste aspecten van de partnerrelatie: intimiteit. In haar conceptualisatie definieert ze intimiteit als afstand-nabijheidregulatie (= normaal proces) en onderscheidt ze drie componenten: 1. accuraat wederzijds begrip, 2. positieve wederzijdse betrokkenheid, 3. zelfonthulling ten dienste van de verdieping van de relatie.
De partners kunnen verschillende behoeftes qua intimiteit hebben en die kunnen ook nog eens in levensfase verschillen. Het leren omgaan met verschillen is een belangrijk onderdeel van de behandeling.
Kern van het boek zijn de drie intimiteitsdilemma’s:
- plezier versus bescherming tegen de kwetsuur;
- ik versus wij;
- het verleden leeft in het heden.
Mooi is deze definiëring in dilemma’s. Het sluit aan bij het proces van de partnerrelatie in de tijd. Een probleem kan opgelost worden, maar tot een dilemma moet eenieder zich verhouden.
Het sterke van het boek van Prager is dat zij intimiteit niet alleen in termen van emoties of gevoel beschrijft, maar er is vooral oog voor de wederkerige gedragssequenties, zodat er concreet kan worden geoefend.
Uiteraard is er veel aandacht voor de assessment van de intimiteitsgerelateerde problemen en het opbouwen van de therapeutische relatie. Hoe heeft de intimiteit zich door de tijd ontwikkeld? Is er een gebrek aan intimiteit, is er een conflict over, zijn er repeterende onopgeloste conflicten of is de liefde verloren gegaan?
In het hoofdstuk over gedragsmatige interventies wordt stilgestaan bij het reduceren van de angst voor ambivalentie, het geven van selfdisclosure en het actief proberen te begrijpen van het perspectief van de ander. Vervolgens krijgen de zichzelf geruststellende, kalmerende en troostende technieken een duidelijk plaats. Uiteraard worden in het hoofdstuk over cognitieve interventies verbanden gelegd met achterliggende schema’s.
Het boek van Prager is rijk qua ideeën en interventies. Over het algemeen is het boek prettig leesbaar. In sommige onderdelen heeft de schrijfster volgens mij de behoefte zich te veel te verantwoorden. De tekst krijgt dan een wat stroperig karakter.
J. Baars