Hippocrates cried. The decline of American psychiatry
Volgens Taylor, een gerenommeerd emeritus hoogleraar Psychiatrie werkzaam in Chicago, is het met de Amerikaanse psychiatrie droevig gesteld. Het actuele marketingdenken doet psychiaters vergeten wat het beste is voor de patiënt. Psychiatrische diagnostiek blijft te veel beperkt tot het inbrengen van een dsm-diagnose zodat de financiering van onderzoek en behandeling gewaarborgd blijft. Psychiaters raken verstrikt in strijdige belangen: de invloed van de farmaceutische industrie speelt op verschillende niveaus, van fundamenteel onderzoek tot de opleiding en de kliniek. Onze Amerikaanse collega’s worden verblind door publiciteit en schrijven dure geneesmiddelen voor, vaak in combinatie, maar minder effectief dan de onovertroffen klassiekers zoals tricyclische antidepressiva en lithium.
Is de Amerikaanse psychiatrie gedegradeerd tot eerstelijnsgeneeskunde en haalt ze amper het niveau van wat een huisarts doet, zoals Taylor ons wil doen geloven? Volgens hem zet de psychiatrie zich buiten spel als ze niet snel verandert. Er wordt te weinig aandacht besteed aan de medische en neurologische vorming van psychiaters, ze leren niet psychopathologisch te denken en worden al in de opleiding gedwongen om veel patiënten kort te zien waarbij ze enkele beslissingsbomen volgen en praktijkrichtlijnen ondoordacht toepassen.
Taylor houdt een vurig pleidooi voor een terugkeer naar de neuropsychiatrie. Op bepaalde punten kan ik Taylor volgen. Zo is het eeg een waardevol instrument om epileptische verschijnselen te ontdekken en de differentiële diagnose van delirium en katatonie te vergemakkelijken. De diagnose van conversie lijkt me ook een riskante aangelegenheid, ik stel deze diagnose niet vlug. Nog steeds worden ziektebeelden met potentieel letale afloop te laat herkend, denk maar aan hyperthermie, subduraal hematoom, status epilepticus of serotoninesyndroom. Welke psychiater denkt aan het syndroom van Capgras of aan frontotemporale dementie? De vele klinische vignetten maken het boek bijzonder aantrekkelijk voor de clinicus.
Taylor is niet mals voor de opleiders uit zijn beginperiode die een psychodynamisch model hebben gepropageerd dat zich beperkte tot het psychologiseren van levensproblemen. Het psychodynamisch model is weliswaar in de vs van de kaart geveegd, maar er is geen beter alternatief voor in de plaats gekomen. De kwaliteit van de psychiatrie is alleen maar achteruitgegaan. Spijtig dat de auteur, hoewel een groot voorstander van de neuropsychiatrie, geen aandacht besteedt aan de neuropsychoanalyse, een fascinerend onderzoeksgebied. Soms klinkt hij als een oude man die nostalgisch denkt aan vroeger en niet genoeg gelooft in de vindingrijkheid van de aankomende generatie psychiaters.
Gelukkig benadrukt Taylor dat het met de Europese psychiatrie beter is gesteld. Vergeleken met onze Vlaamse situatie geef ik hem zeker gelijk. Het boek is een aanrader voor psychiaters die het beeld van de zenuwarts genegen zijn. Of we ons allemaal moeten omvormen tot gedragsneurologen, betwijfel ik ten zeerste. Neuropsychiatrie is een waardevol subspecialisme dat een belangrijker plaats verdient in ons rijk vakgebied.
M. Hebbrecht