Verziekte zenuwen en zeden. De opkomst van de psychiatrie in Nederland (1870-1920)
Minutieus, gedetailleerd en toch overzichtelijk en toegankelijk zijn woorden die van toepassing zijn op dit boek. De schrijvers behandelen de geschiedenis van de psychiatrie tussen 1870 en 1920 in een boeiend overzicht. In de negentiende eeuw kende men krankzinnigengestichten en was het niet mogelijk om daar zonder een rechterlijke machtiging opgenomen te worden. Voor patiënten zonder uitzicht op verbetering bestonden er zelfs bewaarplaatsen waar psychiatrische behandeling al helemaal ver te zoeken was. De eerste arts die zich psychiater ging noemen, was Ramaer. Hij probeerde de psychiatrie een wetenschappelijke onderbouwing te geven en was ook nauw betrokken bij de oprichting van de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie in 1871.
Er werd onderscheid gemaakt tussen krankzinnigen en zenuwlijders. De laatsten vielen niet onder de krankzinnigenwet en konden in daarvoor opgerichte sanatoria en herstellingsoorden opgenomen worden. De oprichting van Rhijngeest in Oegstgeest was daar een voorbeeld van, hoewel de patiënten daar bang waren overgeplaatst te worden naar de overkant: het krankzinnigengesticht Endegeest. De tweedeling in krankzinnigen en zenuwlijders gaf feitelijk een maatschappelijke tweedeling; de armen en minder bedeelden belandden vaak in het krankzinnigengesticht, terwijl de rijken en meer welgestelden in het sanatorium belandden.
Uitgebreid gaat het boek in op een in die tijd vigerende diagnose: insania moralis. Deze werd volgens Winkler vaak te lichtvaardig gesteld en kon leiden tot uitstoting. Ook het begrip ‘psychopathie’ komt aan bod. Over de vraag of psychiaters een rol dienden te spelen in forensische processen was men verdeeld. De rol van psychiaters in de Papendrechtse rechtszaak, waarin zij zo ver gingen dat ze psychiatrische onderzoeken deden van getuigen, heeft het imago van de professie geen goed gedaan.
In het boek staan drie met elkaar verbonden thema’s centraal; de psychiatrische beroepsvorming, het uitdijende psychiatrische werkveld en de verhouding tussen professionele ambities en de psychiatrische praktijk.
Veel van de thema’s die de auteurs aankaarten, zoals het biomedisch model en maatschappij en psychiatrie, zijn vandaag de dag, honderd jaar later, nog actueel. Dat maakt dat het boek voor degenen met interesse in de historie van de psychiatrie van harte aan te bevelen is.
M. Monden