Positieve levensgebeurtenissen en stemmingsstoornissen: longitudinaal bewijs voor een chaotische-levensloophypothese
achtergrond Vaak wordt aangenomen dat schadelijke effecten van negatieve levensgebeurtenissen gebufferd worden door (meerdere) positieve levensgebeurtenissen. Hier bestaat echter geen overtuigend empirisch bewijs voor en het is zelfs aannemelijk dat positieve levensgebeurtenissen niet als buffer fungeren, maar juist, als ‘schakel’ in een verder chaotische levensloop, méér risico geven op het ontstaan van een stemmingsstoornis.
doel Wij onderzochten of positieve levensgebeurtenissen samenhingen met een verhoogd risico voor stemmingsstoornissen en of deze samenhang verklaard werd door het aantal negatieve levensgebeurtenissen dat iemand meemaakte.
methode Wij gebruikten gegevens van 4796 volwassenen (18-64 jaar), op twee meetmomenten (1997 en 1999) verkregen bij de Nederlandse nemesis-studie. We baseerden ons op dsm-iii-r-diagnoses van stemmingsstoornissen en op het Life Events and Difficulties Schedule (leds).
resultaten Een multivariate padanalyse (Mplus) liet zien dat positieve levensgebeurtenissen op zichzelf niet voorspellend waren voor stemmingsstoornissen. Positieve levensgebeurtenissen bleken alleen samen te hangen met een verhoogd risico op stemmingsstoornissen als ze samengingen met een hoog aantal negatieve gebeurtenissen in eenzelfde periode.
conclusie Conform een chaotische-levensloophypothese blijkt dat positieve levensgebeurtenissen geen protectieve factoren zijn, maar, als onderdeel van een grillige levensloop, een extra bedreiging vormen voor de geestelijke gezondheid.