Obsessieve-compulsieve stoornis met tics: een nieuw subtype?
achtergrond De obsessieve-compulsieve stoornis (ocs) is een heterogene aandoening. Door middel van fenomenologisch onderzoek probeert men meer homogene subtypen te creëren.
doel Literatuuronderzoek om op symptoomniveau na te gaan bij patiënten met ocs met en zonder tics of ticgerelateerde ocs klinisch valide te onderscheiden is van ‘pure’ ocs.
methode Via PubMed en Psycinfo werden met behulp van trefwoorden studies in kaart gebracht die patiënten met ‘pure’ ocs vergeleken met patiënten met ticgerelateerde ocs.
resultaten In de 26 geïncludeerde studies werd, op een totaal van 2801 patiënten met ocs, bij 872 (31,1%) patiënten een comorbide ticstoornis geconstateerd. Naast overeenkomsten hebben patiënten met een ticgerelateerde ocs ook onderscheiden symptoomprofielen. Zij waren meer van het mannelijk geslacht en hadden een vroege leeftijd van ontstaan. Met name ‘ticachtige’ compulsies zoals aanraken, tikken, herhalen, symmetriegedrag en wrijven worden frequenter gezien bij ocs met tics. Patiënten met ocs zonder tics rapporteren vaker smetvrees en wasdwang. De obsessies van patiënten met ocs met en zonder tics verschillen nauwelijks van inhoud. Wel verschilt de doelgerichtheid van compulsies tussen ticgerelateerde en pure ocs. Naar analogie met de ‘premonitory urges’ die vaak aan tics voorafgaan, gaan bij ticgerelateerde ocs vaker ‘just-right perceptions’ vooraf aan de compulsies. Patiënten met pure ocs vertonen gevoelens en gedachten van angst die voorafgaan aan hun compulsies. De compulsies worden uitgevoerd om deze angst te verminderen.
conclusie OCS met tics lijkt op grond van de klinische symptomen een deels te onderscheiden subtype van ocs te zijn. Verdere studies naar etiologie, behandelbaarheid en beloop zijn nodig om dit subtype verder te valideren.