Typische en atypische antipsychotica bij patiënten met schizofrenie: is er verschil in invloed op neurocognitie?
achtergrond Stoornissen in de neurocognitie behoren tot de kern van schizofrenie en blijken een samenhang te vertonen met de functionele uitkomst van de stoornis. Mogelijk hebben de zogenaamde atypische antipsychotica een gunstiger invloed op de neurocognitie dan de oudere, typische middelen en daarmee ook op de functionele uitkomst.
doel Beschrijven van de huidige stand van de wetenschappelijke literatuur over de effecten van antipsychotica op de neurocognitie.
methode Een systematisch literatuuronderzoek in de belangrijkste databases.
resultaten Meta-analyses suggereren dat atypische antipsychotica matige positieve effecten hebben op de neurocognitie en dat ze zich wat dat betreft gunstig onderscheiden van typische antipsychotica. Recente studies laten over dit laatste weer twijfel ontstaan.
conclusies De gevonden positieve cognitieve effecten van (atypische) antipsychotica zijn bescheiden, zeker als men ze afzet tegen de ernst van de neurocognitieve stoornissen bij schizofrenie. Vooralsnog zijn voor de praktijk eventuele verschillen in beïnvloeding van de neurocognitie geen keuzecriterium.