Tijd voor reflectie. Praktische ethiek in psychiatrie en rehabilitatie
In dit boek houden de twee auteurs een pleidooi om in de geestelijke gezondheidszorg tijd vrij te maken voor ethische reflectie. Dit laatste is niet iets wat er nog maar eens bijkomt, maar ‘gewoon werk dat op alle niveaus en tijdens verschillende momenten, projecten en trajecten in een (zorg)organisatie plaats kan vinden’ (p. 229). Ethische reflectie heeft volgens de auteurs rechtstreeks te maken met de kwaliteit van de beroepsuitoefening en van de zorg. In de negen hoofdstukken komen belangrijke thema’s aan bod zoals de noodzakelijke competenties voor ethische reflectie, afstand en nabijheid, dwang en drang, wilsbekwaamheid, regels en afspraken, de rol van emoties bij morele oordeelsvorming, het grensvlak van recht en ethiek. De gegeven voorbeelden van morele kwesties zijn allemaal afkomstig uit de dagelijkse praktijk en ‘hebben in de afgelopen jaren echt plaatsgevonden ergens in een Nederlandse zorginstantie’ (p. 143). Tussendoor worden diverse manieren aangereikt om ethische reflectie methodisch te ondersteunen. Dit boek heeft belangrijke verdiensten. Het is helder geschreven en gegroeid uit en gericht op de klinische praktijk. Hierdoor is het zeer toegankelijk en herkenbaar voor hulpverleners. Het biedt heel wat boeiende informatie vanuit een uitgebreide literatuurachtergrond. Een lijst van interessante websites vormt een gewaardeerd toemaatje. Het boek is, wat verwijzingen naar wet- en regelgeving betreft, exclusief gericht op de Nederlandse, niet op de Vlaamse situatie. Bij nader inzien vormt dit echter geen probleem om de inhoudelijke rijkdom te smaken. Een enkele keer heb ik verbaasd opgekeken. Zo kon ik onvoldoende begrijpen waarom de beschuldiging van de ouders aan de hulpverleners voor de suïcide van hun zoon, die in verwarde toestand van de afdeling was vertrokken, als voorbeeld van een onterecht ter verantwoording roepen van hulpverleners wordt gegeven (p. 123). Al met al gaat het hier om een goed gefundeerd, toegankelijk en praktijkgericht boek met een overtuigend pleidooi om ethische reflectie op een evidente wijze in het dagelijks hulpverleningswerk te integreren. Mits er voldoende wederzijdse openheid is, kan het morele beraad, zoals de auteurs het noemen, een ontdekkingsreis worden waar men uit komt met nieuwe, genuanceerder en meer onderbouwde inzichten. Een hulpverleenster verwoordde haar appreciatie voor gedegen ethische reflectie treffend als volgt: ‘Niet alleen wát er besproken wordt is belangrijk; ook het feit dát dit soort vragen met elkaar kunnen besproken worden. Het heeft te maken met de redenen waarvoor je voor dit vak gekozen hebt, met wat je inspireert en motiveert’ (p. 131).
M. Eneman