De coenesthesiopathieën
achtergrond De klassieke begrippen ‘coenesthesie’ en ‘coenesthesiopathie’ vervulden tot een eeuw geleden een centrale rol in de conceptualisatie van aberrante somatosensorische sensaties en stoornissen in het gevoel van lichamelijke existentie.
doel Hoewel deze begrippen door een aantal auteurs als obsoleet worden beschouwd, vormen het conceptuele werk van de Duitse psychiater Gerd Huber en de bevindingen van hedendaags beeldvormend onderzoek aanleiding voor een herwaardering.
methode Achtergrondinformatie werd verzameld uit PubMed, Embase en de historische literatuur. Ter illustratie wordt een casus gepresenteerd van een patiënte met een sterk afgenomen gevoel van lichamelijke existentie (hypocoenesthesiopathie) en van een patiënt met dermate geprononceerde lichaamssensaties dat hij meende te veranderen in een weerwolf (hypercoenesthesiopathie, klinische lykantropie).
resultaten Aan de hand van de literatuur en de beide gevalsbeschrijvingen blijken de begrippen ‘coenesthesie’ en ‘coenesthesiopathie’ nuttig te kunnen zijn bij het conceptualiseren van stoornissen in het gevoel van lichamelijke existentie, voortkomend uit aberrante somatosensorische sensaties.
conclusie Bij bizarre en onbegrepen lichamelijke klachten dienen de coenesthesiopathieë te worden opgenomen in de differentiaaldiagnose. Zeker bij langer bestaande en medicatieresistente coenesthesiopathieën dient beeldvormend onderzoek van het brein te worden aangevraagd, alsmede een eeg, teneinde behandelbare somatische aandoeningen aan te tonen dan wel uit te sluiten.