De rechter volgt de psychiater; een onderzoek naar de jurisprudentie over Bopz-aanvragen en -beslissingen in Nederland
achtergrond De indruk bestaat dat er verschillen zijn tussen regio's en ook tussen psychiaters en rechters in het toepassen van de criteria voor dwangopname volgens de Wet Bijzondere Opnemingen Psychiatrische Ziekenhuizen (Wet Bopz).
doel Nagaan hoe de wettelijke criteria op dit moment worden geoperationaliseerd, over welke onderwerpen discussie bestaat en welke onderbouwing de rechter over het algemeen verlangt voor een besluit tot dwangopname.
methode Juridische analyse van alle rechterlijke uitspraken uit de periode 2002 tot medio 2005 gepubliceerd in het blad Bopz Jurisprudentie; geselecteerd werden uitspraken met relevante onderbouwing.
resultaten De rechter volgde in 60 van de 99 gevallen het advies van de psychiater en besliste tot dwangopname. Afwijzing gebeurde op formele juridische gronden of doordat de omstandigheden ten tijde van de rechtszitting verschilden van die ten tijde van de geneeskundige verklaring. Er was weinig discussie over de stoornis en (ernst van) het daarmee verbonden gevaar, maar objectieve criteria daarvoor ontbraken.
conclusie De onderzochte jurisprudentie suggereert dat de ruimte binnen de marges van de wettelijk omschreven criteria in de praktijk nog onvoldoende wordt benut bij het aanvragen van een Bopz-maatregel. Het is van groot belang dat psychiaters hun bevindingen uitgebreid onderbouwen en de verklaring opstellen conform de eisen van de Wet Bopz en de behoefte aan informatie van de rechter. Het ontwikkelen en het gebruiken van instrumenten voor het beoordelen van (de ernst van) het gevaar en de stoornis in het kader van de Wet Bopz kunnen een belangrijke aanvulling betekenen.