Attachment-Focused Family Therapy
'Gehechtheid en intersubjectiviteit vormen de dubbele helix van de psychologische geboorte en ontwikkeling bij de mens'. Deze openingszin zet de toon. Dit boek gaat uit van de essentiële rol van gehechtheid en intersubjectiviteit bij de regulatie van gevoelens, de creatie van betekenissen en de ontwikkeling van een coherent zelf. In feite blijken beide, volgens het boek, de enige actoren. In een eerste theoretisch deel worden beide begrippen kort toegelicht. In het tweede deel volgt de concrete toepassing. In grote lijnen worden de principes van gehechtheid en intersubjectiviteit overgeheveld naar de therapeutische context. De therapeut en de ouders staan garant voor de veilige context voor het kind of de kinderen in therapie. De therapeutische houding is hierbij cruciaal. Deze is gebaseerd op vier pijlers: playfulness, acceptatie, curiosity en empathie (pace). Ook de ouders kunnen het beste dezelfde houding jegens hun kinderen aannemen. Wanneer de eigen gehechtheidsgeschiedenis in de weg zit, staat de therapeut hier uitgebreid met de ouders bij stil, apart van de kinderen. Hoofddoel van de gezinssessies met de kinderen is een affectieve en reflecterende dialoog te stimuleren. De therapeut exploreert de nog niet vertelde, vaak pijnlijke, ervaringen van het kind. Vervolgens benadrukt hij hoe moeilijk dit voor het kind moet zijn en vraagt hij deze ervaringen te verwoorden tegenover de ouders. Als goed getrainde pace-ouders reageren zij hierop met veel empathie en begrip. Dit boek bekijkt gezinstherapie vanuit een specifiek perspectief. Het levert interessante en bruikbare ideeën op voor de gezinstherapeut. Tegelijkertijd roept het wat ambivalente gevoelens op. Gaat dit boek wel over gezinstherapie? Is het niet eerder een soort oudertrainingsprogramma gebaseerd op de hechtingstheorie? De therapeut richt zich weinig of niet op gezinsprocessen. Het boek gaat trouwens volledig voorbij aan de bestaande gezinstherapie of -concepten. Alles draait om veiligheid en intersubjectieve ervaringen. Het maakt dat het boek snel in herhaling valt. De wijdlopige schrijfstijl helpt hier zeker niet bij. De klinische vignetten overtuigen niet echt. Het kan bijvoorbeeld in therapie zeer krachtig zijn dat ouders en kinderen zeggen hoeveel zij van elkaar houden en elkaar in de armen vliegen, maar het doet mijn wenkbrauwen fronsen als dit een doel op zich lijkt. De verdienste van dit boek ligt op de integratie van de hechtingstheorie en de intersubjectiviteit binnen de gezinstherapie. Jarenlang heeft de gezinstherapie individuele theorieën of concepten in de ban gedaan. Helaas doet dit boek het omgekeerde. De bredere gezinscontext en -processen worden over het hoofd gezien.
G. Lemmens