Schizofrenie en antipsychotica: samenhang met het metabool syndroom
achtergrond De cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit bij patiënten met schizofrenie zijn hoger dan in de algemene populatie, doordat niet alleen de metabole bijwerkingen van antipsychotica het risico op cardiovasculaire ziekten (cvz) en de kans op diabetes mellitus type 2 (dm2) verhogen, maar ook de ziekte zelf. Om patiënten met hoog risico op cvz en dm2 te kunnen opsporen is het metabool syndroom gedefinieerd.
doel Komen tot een overzicht van de huidige inzichten in: de relatie tussen schizofrenie en het metabool syndroom, de invloed van het gebruik van antipsychotica op het ontstaan van het metabool syndroom en de mogelijke verschillen hierin tussen klassieke en atypische antipsychotica.
methode Literatuuronderzoek in PubMed en Medscape naar artikelen uit de periode 2000- juli 2008.
resultaten Schizofrenie en antipsychoticagebruik bleken de prevalentie van het metabool syndroom te verhogen. Atypische antipsychotica bleken de sterkste invloed op het ontstaan van gewichtstoename en dyslipidemie te hebben, terwijl klassieke antipsychotica hier nauwelijks effect op hadden. Beide groepen antipsychotica bleken de kans op dm2 te verhogen.
conclusie Het metabool syndroom heeft een significante impact op de morbiditeit en de mortaliteit bij patiënten met schizofrenie, vanwege het toegenomen risico op het ontstaan van dm2 en cvz. Dit risico neemt verder toe bij gelijktijdig gebruik van antipsychotica. Tijdige screening bij deze patiënten en actieve monitoring kunnen het risico op cvz verlagen.