Probleemgeoriënteerd denken in de psychiatrie
Dit nieuwe Leerboek Psychiatrie - dat 28 hoofdstukken en 3 bijlagen omvat - is in de eerste plaats bedoeld voor studenten geneeskunde en is, volgens de informatie op het achterplat, het resultaat van een samenwerking tussen de 8 Nederlandse medische faculteiten. Het eerste deel omvat verhelderende, inleidende beschouwingen omtrent psychopathologie, het psychiatrisch onderzoek, diagnose en classificatie, epidemiologie, etiopathogenese en behandeling. In het eerste hoofdstuk situeren de redacteurs het psychiatrisch vakgebied als een bijzonder medisch specialisme, waarbij onmiddellijk een paar wijdverbreide misvattingen worden rechtgezet. Het laatste deel bespreekt onderwerpen als psychiatrie in de eerste lijn, ouderenpsychiatrie, forensische psychiatrie, psychiatrie en verstandelijke handicap, psychiatrie en recht, opleiding en beroepsuitoefening. Het boek sluit af met drie bijlagen: een status mentalis voor de artsopleiding, een lijst van psychiatrische begrippen en een psychiatrische problemenlijst voor de artsopleiding. Elk hoofdstuk wordt voorafgegaan door een heldere samenvatting en sluit af met een literatuurlijst. In het middendeel worden in een zevental hoofdstukken psychopathologische syndromen besproken, gerubriceerd volgens de dsm-iv- classificatie (cognitieve stoornissen, stemmingsstoornissen, angst- en dwangstoornissen, enz.) dan wel volgens de inzichten van de redactie. Zo is er een hoofdstuk 'Stoornissen met vooral lichamelijke symptomen', waarin dan somatoforme stoornissen, dissociatieve stoornissen, eetstoornissen, seksuele disfuncties, slaapstoornissen en nagebootste stoornissen aan bod komen. Van Dale definieert een leerboek als 'een boek waaruit men de een of andere wetenschap kan leren'. Er komt dan ook heel wat aan bod van wat men moet weten om vertrouwd te raken met het vakgebied 'psychiatrie'. In de specifiek psychopathologische hoofdstukken worden systematisch de (differentiële) diagnostiek, de epidemiologie, de etiopathogenese en de behandeling bondig besproken. Uiteraard komen de behandelingsmodaliteiten slechts summier aan de orde. Maar terwijl bij de obsessieve compulsieve stoornis deep brain stimulation wordt genoemd, worden atypische antipsychotica - om voor mij onduidelijke redenen - niet eens vermeld bij de behandeling van bipolaire stoornissen. Het boek is hier en daar wat mooier gemaakt met zwart-witfoto's. Zo bevat het hoofdstuk 'Geschiedenis van de psychiatrie' een foto van Kraepelin op bezoek in Meerenberg en een foto van de uitvoering van een lobotomie in 1949. Het Leerboek Psychiatrie is, op één uitzondering na, geschreven door Nederlandse auteurs. Het is uitdrukkelijk gericht op een Nederlands publiek. Voor de doelgroep, studenten geneeskunde in Nederland, is het daarom uitermate geschikt. Een tweede boek, Probleemgeoriënteerd denken in de psychiatrie, met dezelfde redacteuren, is aan het Leerboek Psychiatrie geassocieerd. Zoals aangegeven in de inleiding van de redactie wordt hierin uitgegaan van de klacht van een patiënt of diens omgeving: 'Deze klachten zijn afgeleid van de psychiatrische problemenlijst voor de artsopleiding die op basis van het Raamplan 2001 artsopleiding is samengesteld'. Er komen 37 klachten aan bod, zoals 'mijn moeder wordt zo vergeetachtig', 'mijn leven is een puinhoop', 'ik heb ontzettende hoofdpijn', 'ik durf niets meer aan te raken' en 'ik heb eetbuien'. Ook minder evidente, maar zo uit het leven gegrepen klachten, zoals 'de burgemeester moet nu een woning regelen, anders doe ik mijzelf en mijn kinderen wat aan', worden besproken. Elk hoofdstuk begint met een bondige gevalsbeschrijving, dan wordt anamnestische informatie gegeven, informatie over het psychiatrisch onderzoek, eventueel aanvullend onderzoek, behandeling en beloop. De beschreven patiënten zijn zowel afkomstig uit de huisartspraktijk, van een somatische afdeling in het ziekenhuis en van de politie. Ook bijzonder hachelijke situaties, zoals een patiënte met een nagebootste stoornis, worden niet uit de weg gegaan. Tussen de verschillende onderdelen van de gevalsbespreking door krijgt de lezer een reeks zeer uiteenlopende vragen voorgeschoteld, zoals: Is er bij deze patiënt een etiologisch verband tussen de behandeling met het antidepressivum en het ontstaan van de manie? Welke stemmingsstabilisator valt te verkiezen? Welke informatie heeft de arts nodig om vast te stellen of de patiënt behalve een sociale fobie ook een paniekstoornis met agorafobie heeft? Elke vraag wordt bondig en duidelijk beantwoord. Beide boeken vormen ongetwijfeld een uitstekende psychiatric companion voor studenten geneeskunde in Nederland, maar kunnen ook nuttig zijn voor andere beroepsgroepen. Ook beginnende artsen in opleiding tot psychiater kunnen uit de boeken nog heel wat nuttige informatie opsteken. Misschien was ik als Vlaming niet de meest geschikte persoon om dit werk te beoordelen. Men zou zich de vraag kunnen stellen of in Vlaanderen een analoog werk zou moeten worden geschreven, dan wel of het niet mogelijk zou zijn een dergelijk werk gemeenschappelijk te schrijven, waarbij wordt stilgestaan bij het specifieke van onze respectievelijke contreien, wat bijzonder zinvol kan zijn in een context waarin nogal wat (letterlijk) grensoverschrijdende activiteiten plaatsvinden, zoals niet in het minst dit vakblad
H. D'haenen †