Korte bijdrage
Patiënt-informantovereenkomst op de Gerontologische Persoonlijkheidsstoornissen Schaal
S.P.J. van Alphen, A.M. Rettig, G.J.J.A. van Engelen, Y. Kuin, J.J.L. Derksen
In dit artikel wordt een onderzoek beschreven naar de mate van overeenkomst tussen het patiënten het informantoordeel (n=96) en tussen het oordeel van informanten onderling (n=92). Dit onderzoek is verricht met de Gerontologische Persoonlijkheidsstoornissen Schaal (gps). De patiëntinformantovereenkomst was zwak (κ = 0,24) tot redelijk (κ = 51) en de overeenkomst tussen informanten onderling matig (κ = 0,40) tot redelijk (κ = 0,45). De uitkomsten van dit onderzoek geven aan dat het de voorkeur verdient om aan de informant alleen die vragen te stellen die verwijzen naar observeerbare of interpersoonlijke kenmerken. De beoordeling van intrapsychische eigenschappen, zoals stemming en zelfperceptie, zijn diagnostisch minder valide.