Paternalisme en autonomie in de geestelijke gezondheidszorg
Recent zijn er stemmen opgegaan om meer ruimte te maken voor dwang en paternalisme in de geestelijke gezondheidszorg. Dat standpunt stuit echter op verzet omdat dwang en paternalisme op gespannen voet staan met het recht op autonomie. In dit artikel wordt vanuit een drieledige definitie van paternalisme aangetoond hoe diverse praktijken in de geestelijke gezondheidszorg het paternalistische karakter van de gestelde handelingen proberen te verzachten. Desondanks blijven deze legitimatiestrategieën vatbaar voor antipaternalistische kritiek. Vervolgens komen twee theorieën aan de orde die aantonen dat de autonomie van de hulpverlener ook op het spel staat, en dat bovendien zijn paternalisme voortvloeit uit die autonomie.Uiteindelijk volgt een pleidooi voor een inhoudelijke discussie over waarden.