Psychiatrische behandeling na een inbewaringstelling1
achtergrond Sinds 1992 is het aantal inbewaringstellingen in Nederland opvallend gestegen. In Amsterdam is er zelfs sprake van een verdrievoudiging. Dit brengt een toegenomen belasting met zich mee voor de openbare geestelijke gezondheidszorg, de psychiatrische klinieken, de politie, de burgermeester en de rechtbank. De indruk bestaat dat door een inbewaringstelling (ibs) een vastgelopen psychiatrische behandeling weer op gang kan komen, maar deze mening is tot nu toe niet wetenschappelijk getoetst.
doel Door middel van een retrospectief onderzoek van een cohort inbewaringgestelde patiënten een antwoord krijgen op de vraag: leidt een opname met ibs tot psychiatrische behandeling?
methode Uit een cohort van 101 patiënten met ibs, geïndiceerd door de Krisisdienst van Mentrum ggz, zijn 73 dossiers bestudeerd waarin zich een ontslagbrief van de ibs-opname bevond.De volgende data zijn verzameld: diagnose, duur opname, wijze waarop de ibs werd beëindigd, vervolg van behandeling na beëindiging van de ibs en het voorschrijven van medicijnen tijdens opname.
resultaten Bij het einde van de ibs zijn drie groepen te onderscheiden. Van de 'snelle vertrekkers' (40%) wordt niet duidelijk of er een psychiatrische behandeling is gestart. Driekwart van de 'vrijwillige blijvers' gaat tijdens de opname medicijnen gebruiken. Van de 'gedwongen blijvers' gaat 84% dat doen.
conclusie Er zijn aanwijzingen dat voor 50 à 60% van de patiënten door de ibs de psychiatrische behandeling (weer) op gang wordt gebracht. Over 40% van hen kan op basis van dit onderzoek geen uitspraak gedaan worden. Prospectief onderzoek is nodig om na te gaan in hoeverre een ibs tot een daadwerkelijk succesvolle behandeling leidt.