Het beloop van depressie bij ouderen: resultaten van 6 jaar intensieve follow-up
achtergrond Betrouwbare gegevens over het natuurlijk beloop van depressieve stoornissen bij ouderen zijn nauwelijks beschikbaar.
doel Het onderzoeken van het langerdurende beloop van depressie bij ouderen; het zoeken naar aanwijzingen dat het beloop verslechtert met de leeftijd; en nagaan of het bij aanvang al dan niet voldoen aan dsm-criteria voor affectieve stoornissen het beloop voorspelt.
methode Het onderzoek was ingebed in de Longitudinal Aging Study Amsterdam. Van 277 bij aanvang depressieve ouderen zijn beloopgegevens bekend (gemiddeld 9,8 observaties per respondent over een periode van 6 jaar).
resultaten De gemiddelde ernst van de symptomatologie bleef gedurende 6 jaar boven de 85ste percentielscore van ouderen in de algemene bevolking. Minder dan 15% van de respondenten was minder dan 20% van de tijd depressief. Drieëntwintig procent bleek een remissie te hebben, 12% had remissie met terugval, 32% had een chronisch-intermitterend beloop en 32% een chronisch beloop. Zowel leeftijd bij aanvang als aan leeftijd gebonden risicofactoren voorspelden een slechter beloop. Respondenten die aan het begin voldeden aan dsm-criteria voor depressieve stoornis of dysthyme stoornis hadden het meest ongunstige beloop. Het beloop van de groep met 'subthreshold'-depressie was allesbehalve gunstig en veel slechter dan dat van een controlegroep.
conclusie Het natuurlijk beloop van depressie bij ouderen in de algemene bevolking is ongunstig en waarschijnlijk ongunstiger dan dat van jongere volwassenen. dsm-criteria voor depressieve stoornis en dysthyme stoornis helpen om de groep met het slechtste beloop te identificeren. Echter, de meerderheid van de ouderen met depressieve symptomen voldoet niet aan deze criteria. Dit 'grijze gebied' in de classificatie van affectieve stoornissen is zowel klinisch als vanuit de volksgezondheid buitengewoon relevant en verdient nader (interventie)onderzoek.