Nature and Narrative. An introduction to the new philosophy of psychiatry
Volgens de redacteuren van dit boek is er de laatste tien jaar sprake van een renaissance van de filosofie van de psychiatrie. Een verrassende ontwikkeling in een tijdsgewricht waarin de psychiatrie wordt gedomineerd door de neurowetenschappen. De titel van het boek verwijst naar het beroemde methodische onderscheid van Karl Jaspers tussen Erklären (de natuurwetenschappelijke benadering) en Verstehen (de invoelende benadering van de beleving van patiënten). Na Jaspers is volgens de redacteuren de filosofische reflectie op de psychiatrie afgenomen en deze leemte proberen zij op te vullen door opnieuw bij zijn thematiek aan te sluiten.
In 7 secties (onderverdeeld in 17 hoofdstukken van verschillende auteurs) propageert de redactie een 'nieuw' elan met betrekking tot de filosofie van de psychiatrie, de ethiek, de psychologie, de fenomenologie en de psychiatrische wetenschap. In een uitvoerige goede inleiding van Fulford worden de hoofdstukken niet alleen samengevat, maar ook overstegen in een positief kritische discussie met de auteurs. Interessant is dat Fulford de psychiatrie in conceptueel en ethisch opzicht een leidende rol toekent in de gezondheidszorg van de 21ste eeuw.
De diverse hoofdstukken zijn wisselend helder geschreven. De vergelijking van Wittgensteins methode met de psychoanalyse en het hoofdstuk over psychiatrie en recht zijn buitengewoon taai. Het laatste hoofdstuk, waarin volgens de inleiding een blik op de toekomst van de psychiatrie geworpen wordt, gaat over de overwinning van de renaissancefilosofen (onder anderen Descartes) op de magische (hermeneutische) wetenschapsopvatting. Waarom dient dit onderwerp als hekkensluiter?
Een aantal hoofdstukken uit het boek is bijzonder goed. Zo is er het betoog van het filosofenechtpaar Widdershoven over de hermeneutische (een wat ongelukkige term) benadering van dementie aan de hand van een casus. Daarnaast is een originele beschouwing over subjectiviteit Harré. Vervolgens levert Musalek een goede fenomenologische beschrijving van de waan en voorts geeft Kraus een herwaardering van de fenomenologisch-antropologische invalshoek (aan de hand van onder anderen Binswanger) met betrekking tot depressie, manie en hysterie. Ten slotte geeft Glas een glasheldere uiteenzetting over de verschillende vormen van existentiële angst. Een interessante visie op hersenprocessen vanuit de filosofie van Dooyeweerd completeert zijn bijdrage.
Voor de filosofisch geïnteresseerde psychiater is dit boek over het algemeen redelijk goed te lezen en regelmatig ook inspirerend. De 'nieuwe filosofie' uit de titel wordt echter niet waargemaakt. wordt oude thema's (soms origineel) nieuw leven ingeblazen. Verrassend is dat filosofen die in Angelsaksiche wereld nauwelijks meetellen, zoals Husserl, Sartre, Merleau-Ponty en Binswanger, een prominente plaats krijgen. Opvallend is aan Foucault geen aandacht wordt besteed. Met betrekking tot de toekomst van de psychiatrie een filosofisch ingestelde neurowetenschapper Damasio in dit boek niet hebben misstaan, evenals een kritische beschouwing over darwiniaanse psychiatrie (erg populair maar ook zeer speculatief), over genetica en determinisme. Genoeg onderwerpen die een renaissance van de filosofie van de psychiatrie verder kunnen stimuleren.
C.F.A. Milders