Anticonvulsiva bij agressie, angststoornissen, psychotische stoornissen en alcohol- en cocaïneonttrekkingsverschijnselen
achtergrond Anticonvulsiva staan toenemend in de belangstelling bij de behandeling van psychiatrische stoornissen, in het bijzonder wanneer alternatieve therapie overwogen moet worden bij resistentie tegen de reguliere therapieën.
doel Beoordeling van de effectiviteit van anticonvulsiva op basis van beschikbare onderzoeken. Gekozen is voor de toepassing van anticonvulsiva bij de behandeling van agressie, angststoornissen, psychotische stoornissen, en alcohol- en cocaïneonttrekkingsverschijnselen.
methode Relevante literatuur is over de periode 1966 tot heden verzameld met behulp van Medline, Embase, de Cochrane Library en PsycINFO met als trefwoorden anticonvulsants, anti-epileptics, carbamazepine, (sodium)valproate, valproic acid, divalproex, clonazepam, oxcarbazepine, lamotrigine, vigabatrin, topiramate, gabapentin, phenytoin, diphenylhydantoin, mental disorders, epilepsy, affective disorders en trials. Gezocht werd naar dubbelblinde, gerandomiseerde, placebogecontroleerde en eventueel gekruiste onderzoeken.
resultaten Zesenveertig onderzoeken zijn geïncludeerd waarin de effectiviteit van carbamazepine, clonazepam, fenytoïne, gabapentine en valproïnezuur is onderzocht. De werkzaamheid van carbamazepine bij agressie en die van clonazepam bij de paniekstoornis is voldoende aangetoond. Bij alcoholonttrekkingsverschijnselen is de toegevoegde waarde van carbamazepine en valproïnezuur de snelheid waarmee symptomen verdwijnen. Bij psychotische stoornissen zijn er aanwijzingen voor effectiviteit, vooral als toegevoegde behandeling.
conclusie Carbamazepine is effectief bij agressie en alcoholonttrekkingsverschijnselen. Clonazepam is effectief bij de paniekstoornis. Voor de overige toepassingen zijn alleen aanwijzingen voor de effectiviteit van anticonvulsiva. Verder onderzoek is nodig om dit te onderbouwen.