De vraag om hulp bij zelfdoding
De richtlijnen die de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie in 1998 uitbracht voor 'Hulp bij zelfdoding door patiënten met een psychiatrische stoornis' vormen een doordacht kader voor besluitvorming, maar laten enkele belangrijke vragen onbeantwoord. Ten eerste beperken de richtlijnen de betekenis van 'hulp' in hulp-bij-zelfdoding tot het overhandigen van dodelijke middelen. Daarmee blijven belangrijke vormen van hulp die niet strafbaar zijn ten onrechte buiten beeld. Ten tweede besteden de richtlijnen geen aandacht aan het probleem hoe in psychotherapeutisch contact te blijven met een patiënt die in zijn doodswens persisteert. Een dergelijk dringend verzoek om hulp bij zelfdoding zal zich in de toekomst vaker voordoen. De maatschappelijke verwachting dat psychiaters tot iedere prijs suïcides moeten kunnen voorkomen, belet een therapeutische vertrouwensrelatie bij deze moeilijke groep. Ten derde worden drie dilemma's besproken die zich voor kunnen doen bij de behandeling van patiënten met een persisterende doodswens. Enkele suggesties worden gedaan om de psychotherapeutische relatie met chronisch suïcidale patiënten werkbaar te houden.