Farmacotherapie bij verstandelijk gehandicapten met gedragsstoornissen en/of
psychiatrische aandoeningen
Het voorschrijfbeleid van psychofarmaca aan verstandelijk gehandicapten is gecompliceerd door zowel de ingewikkelde neuropsychiatrische diagnostiek als het ontbreken van systematisch onderzoek bij deze doelgroep naar effectiviteit, profiel van bijwerkingen en farmacokinetische variabelen van de gangbare psychofarmaca. Antipsychotica worden relatief vaak voorgeschreven ter bestrijding van gedragsstoornissen.
Het verdient de voorkeur om het functioneel psychofarmacologisch paradigma te volgen, waarbij psychofarmaca worden aangewend voor verandering in symptomatologie zonder relevante beïnvloeding van adaptief, sociaal of cognitief functioneren. Uitgaande van dit concept zijn vooral ervaringen opgedaan met farmaca die het serotoninemetabolisme beïnvloeden, met opiaatantagonisten en stemmingsstabilisatoren. Wat betreft de pathogenese lijken stoornissen in de functionele status van het hypothalamus-hypofyse-bijnier-as-systeem van cruciale betekenis te zijn, hetgeen een verklaring zou kunnen vormen voor het sterk verhoogde risico bij verstandelijk gehandicapten op het ontstaan van gedrags- en psychiatrische stoornissen binnen het affectieve, impulsieve en angstcluster.