Psychopathologie bij gedetineerden
De prevalentie van psychische stoornissen onder gedetineerden is beduidend hoger dan die in de algemene bevolking. Slechts een klein deel van de gedetineerden heeft geen enkele dsm-iii-r-diagnose. Bij een aanzienlijke groep gedetineerden is sprake van comorbiditeit (As i-stoornissen, verslaving en As ii-stoornissen) gecombineerd met ernstige sociale problematiek. Er zijn niet alleen duidelijke aanwijzingen voor een hoge prevalentie van de antisociale persoonlijkheidsstoornis, maar ook van andere persoonlijkheidsstoornissen.
De vraag in hoeverre de psychische stoornissen en een geconstateerde hoge mate van onwelbevinden bestonden vóór de detentie of dat zij zijn ontstaan tijdens en door de detentie is niet definitief te beantwoorden. Het artikel belicht de reeds op vroege leeftijd aanwezige gedragsstoornissen die kenmerkend zijn voor veel gedetineerden, het begrip secundaire psychopathisering en het gebruik van alcohol en drugs als zelfmedicatie.
Voor detentie geldt, zoals voor de gehele samenleving, dat er een discrepantie is tussen morbiditeit en zorgconsumptie. Er is een associatie tussen (bepaalde aspecten van) psychopathologie en gewelddadig, delinquent gedrag. In de discussie komen de consequenties van de resultaten aan de orde. Ook de relatie tussen Justitie en de ggz wordt belicht