Knelpunten in de differentiële diagnostiek van de dissociatieve identiteitsstoornis
Dit artikel behandelt de volgende vragen: (1) Hoe is de dissociatieve identiteitsstoornis (DIS) te onderscheiden van een aantal diagnoses die hetzij met DIS verward worden, hetzij erop lijken, namelijk: schizofrenie en andere psychotische stoornissen, bipolaire stoornis, angststoornissen, somatisatiestoornis en persoonlijkheidsstoornissen?, en (2) Hoe is DIS te onderscheiden van DIS als nagebootste stoornis? Systematische vaststelling van vijf symptoomgebieden aan de hand van de SCID-D (Steinberg 1993) geeft goed inzicht in de aan- of afwezigheid van een dissociatieve stoornis en in de aard ervan. Op grond van onderzoek wordt het kenmerkende cluster van dissociatieve en aanverwante symptomen bij DIS beschreven evenals het onderscheid met bovengenoemde stoornissen. Ook wordt ingegaan op de kwesties van onder- en overdiagnostiek. De conclusie luidt dat DIS goed te onderscheiden is van sterk erop lijkende of nagebootste stoornissen, mits men op systematische wijze de dissociatieve symptomen vaststelt.