Urbanisatie en de relatie met psychiatrische opnames
In dit onderzoek staat de relatie tussen urbanisatie en psychiatrische opnames centraal. Van alle Nederlandse gemeenten is in 1991 de urbanisatiegraad bepaald, evenals de opname-incidentie in een APZ, PAAZ of PUK. De incidentie is berekend door het aantal opgenomen psychiatrische patiënten in de gemeente te delen door het aantal inwoners van de gemeente.
Bijna 40% van de Nederlandse bevolking woont in 56 sterk tot zeer sterk stedelijke gemeenten; ongeveer 60% woont in de overige 590 (minder geürbaniseerde) gemeenten. Van alle psychiatrische opnames in de Nederlandse APZ'en neemt de eerste groep van gemeenten ongeveer 54% voor haar rekening. In de 12 grootste steden van Nederland worden bijna driemaal zoveel psychiatrische patiënten per 1000 inwoners in een APZ opgenomen als in de 313 niet-stedelijke gemeenten. Dit verband tussen stedelijkheid en opname-incidentie vindt men minder sterk terug bij de opnames in een PAAZ of PUK. Bij analyse van de incidenties van alle opnames blijkt: hoe groter de stedelijkheid van de gemeente is, des te hoger de opname-incidentie. Uit epidemiologisch onderzoek is gebleken dat de sociaal-economische status een duidelijke relatie heeft met psychiatrische stoornissen. In een vervolgonderzoek zal deze rol nader onderzocht dienen te worden.