Prognoses van psychiaters
In dit artikel staat de arbeidsmarktpositie van psychiaters centraal. In 1982 voorspelde Schnabel dat er een fors overschot aan psychiaters dreigde. In 1987 was er echter sprake van een groot tekort. Dat kwam doordat hij geen rekening had gehouden met een verminderde stijging van aanbod als gevolg van algemene ontwikkelingen op de arbeidsmarkt (verkorting van de werkweek en vervroegde uittredingen). Na 1987 groeide het tekort als gevolg van groei van de vraag, dat mede werd veroorzaakt door de veranderde positie van de psychiater in de samenleving. Opvallender was echter de aangetroffen relatie tussen beschikbaarheid van psychiaters en de vraag naar psychiaters: het tekort aan psychiaters in instellingen steeg sterker narmate de aanwas aan psychiaters daar groter was. De verschillen tussen twee prognoses (1993-1997) kon teruggevoerd worden op de mate waarin rekening werd gehouden met dit marktmechanisme. Zonder deze invloed werd het tekort in 1997 op 450 psychiaters geschat, met op een tekort van 165 psychiaters.
Voorgesteld wordt om de vraag naar psychiaters minder sterk te laten bepalen door marktmechanismen, en meer op basis van inhoudelijke argumenten over kerntaken van psychiaters. Daarbij zal de discussie in belangrijke mate moeten gaan over de vraag in hoeverre psychotherapie tot die kerntaken gerekend moet worden.