Tussen epidemiologie en psychiatrie
Deze bijdrage schetst de relatie tussen epidemiologie en psychiatrie, en de invloed die Giel en zijn medewerkers hebben gehad op de ontwikkeling van de psychiatrische epidemiologie in de laatste decennia. Haar taken kunnen worden omschreven aan de hand van een zevental doelstellingen. Betoogd wordt dat de psychiatrische epidemiologie in haar ontwikkeling sterk bepaald is door disputen over causaliteit, diagnostiek en de prioriteit van individu of collectief. Uit hun wetenschappelijke publikaties blijkt dat Giel en zijn medewerkers praktisch het hele spectrum aan psychiatrische epidemiologische vragen hebben onderzocht en duidelijk stelling hebben genomen ten aanzien van genoemde kwesties. Aan de hand van hun onderzoek naar het voorkomen van psychiatrische stoornissen in diverse populaties wordt de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie van hun werk besproken. Zij hebben op dit gebied kwaliteit geleverd conform de geldende `state of the art', zo luidt de conclusie. Dat hun inspanningen geen revolutionaire resultaten hebben opgeleverd zal het gevolg zijn van de keuze voor breedte- in plaats van diepte-epidemiologie. Die keus weerspiegelt de attitude van de sociaal-psychiater, voor wie het mutandum uiteindelijk belangrijker is dan het explanandum.