Dopamine en serotonine bij schizofrenie
Oorspronkelijk is gepostuleerd dat schizofrenie een gevolg zou zijn van verhoogde aktiviteit van het dopaminesysteem in de basale ganglia. Deze hypothese was voornamelijk gebaseerd op het werkingsmechanisme van neuroleptica, en het gegeven dat dopamine agonisten psychosen konden verergeren bij schizofrene patiënten. De laatste jaren is echter gebleken dat deze hypothese te eenvoudig is. Er lijkt eerder sprake te zijn van verminderde dopaminerge aktiviteit in het prefrontale corticale gebied en toegenomen dopaminerge aktiviteit in het mesocorticale gebied. Daarnaast lijkt de rol van een andere neurotransmitter, serotonine (5-HT), belangrijk te zijn bij de pathogenese van schizofrenie. Deze aanwijzingen zijn voornamelijk gebaseerd op die van belastingsstudies en het werkingsmechanisme van atypische neuroleptica. Het is echter onwaarschijnlijk dat er sprake is van òf dopaminerge òf serotonerge stoornissen bij verschillende schizofrene patiënten. Waarschijnlijker is dat er stoornissen bestaan in de interactie tussen deze twee verschillende systemen. Deze laatste veronderstelling is van groot belang voor het ontwikkelen van nieuwe neuroleptica. Inderdaad blijken middelen die zowel dopamine als serotonine receptoren blokkeren minder bijwerkingen te veroorzaken en een groter effect te sorteren op de negatieve symptomen. Dat dergelijke antipsychoptica tot een doorbraak zullen leiden in de behandeling van schizofrene patiënten lijkt waarschijnlijk.