Regionale verschillen en tendensen in onvrijwillige opnamen in de periode 1984-1988
In dit artikel wordt een onderzoek gepresenteerd, in navolging van een onderzoek van De Graaf en Dekker (1987), naar het aantal onvrijwillige opnamen in een drietal grote steden namelijk Amsterdam, Rotterdam en Den Haag, en een plattelandsgebied, de provincie Friesland, over 1978 tot en met 1983.
In dit replicatieonderzoek, over de periode 1984 tot en met 1988, zijn twee vragen gesteld:
_ In welke mate hebben de tendensen die De Graaf en Dekker in hun onderzoek tegenkwamen zich doorgezet?
_ zijn de verschillen op regionaal niveau kleiner geworden onder invloed van meer gelijkvormige procedures naar het voorbeeld van het BOPZ-voorstel?
Ten aanzien van de eerste vraag wordt geconcludeerd dat er een nieuwe tendens optreedt; na een aanvankelijke stijging van met name het aantal ibs'en tot en met 1983, daalt het aantal gedwongen opnamen vanaf 1984, om in 1987/88 weer te stijgen. Met betrekking tot de tweede vraag moet vastgesteld worden dat de regionale verschillen nog groot zijn en bovendien de onderlinge verhoudingen tussen de regio's veranderd zijn. Als verklaring van deze verschillen worden als mogelijke factoren genoemd: de verschillen in procedure en beleidsopvattingen, het voorzieningenaanbod en veranderingen daarin zoals de RIAGG-vorming en nieuwe probleemgroepen binnen de bevolking.