Paniek: een biologische of psychologische stoornis?
Met de komst van de DSM-III in 1980 werd binnen de groep angststoornissen Panic Disorder (PD) als nieuw diagnostisch begrip ingevoerd. De rechtvaardiging hiervoor was ontleend aan biologisch-psychiatrisch onderzoeksmateriaal, met name het werk van D.F. Klein. In dit artikel wordt zijn model kritisch getoetst aan de hand van relevante studies. Besproken worden:
a. de specifieke werkzaamheid van antidepressiva bij paniekangst,
b. het mogelijke verband tussen paniekangst, separatieangst en agorafobie,
c. de speurtocht naar een biologische `marker' voor PD,
d. genetische factoren bij PD.
In aanvulling daarop worden twee psychologische verklaringsmodellen voor het ontstaan van paniekangst besproken. Geconcludeerd wordt dat het biologische model in PD volgens Klein een stimulerende invloed op de research heeft gehad, maar niet voldoende door empirische bindingen wordt ondersteund. Biologische aspecten lijken niettemin van groot belang.
Tevens wordt bepleit om meer aandacht aan psychologische mechanismen te besteden.