Voortijdige beëindiging van behandeling
Het verschijnsel drop-out uit behandeling is welbekend. De betekenis van dit fenomeen én oorzakelijke factoren blijken onvoldoende onderzocht te zijn. Veelal wordt verondersteld dat de patiënt voortijdig een therapie beëindigt, wanneer deze onvoldoende verbetering c.q. satisfactie met zich meebrengt. Daarnaast gaat men bij de indeling drop-out/niet-drop-out vooral uit van de mening van de behandelaar.
In dit artikel wordt, na een theoretische inleiding, een onderzoek gepresenteerd waardoor aan de juistheid van voornoemde beeldvorming ernstig getwijfeld mag worden. De resultaten wijzen erop dat de ideeën rondom vroegtijdige therapiebeeindiging van de behandelaar niet overeenkomen met die van zijn patiënt en dat het deze patiënt zeker niet slechter gaat dan de niet-drop-out.
Tevens blijkt dat een retrospectief onderzoek onvoldoende is om tot gedegen resultaten te komen en worden aanbevelingen gedaan voor toekomstig onderzoek op dit, nog te weinig begrepen, gebied.