De persoonswaarneming van kinderen met gedragsstoornissen
Kernberg beschrijft het verband tussen het organisatieniveau van object/zelf representaties en dat van de persoonlijkheid als structuur. Hij onderscheidt verschillende niveaus van organisatie; tot de primitieve persoonlijkheidsorganisatie rekent hij de antisociale persoonlijkheid. Kinderen met gedragsstoornissen kunnen beschouwd worden als de jeugdige representant van de volwassene met een antisociale persoonlijkheid. Zoals hun persoonlijkheid primitief gestructureerd is, zo ook hebben ons inziens hun representaties een primitief organisatieniveau. In dit exploratief onderzoek gingen we na of deze veronderstelling aangaande de representaties van gedragsgestoorde kinderen te toetsen is met een onderzoeksmethode uit de empirische psychologie. Gekozen werd voor de methode van de vrije schriftelijke persoonsbeschrijving, in de psychologie van de sociale cognities bekend als methode voor het onderzoek van persoonswaarneming. De persoonsbeschrijvingen van gedragsgestoorde kinderen, in vergelijking met die van de normale controlegroep, waren inhoudelijk minder gedifferentieerd, vertoonden meer negatief affectief gekleurde zelfuitspraken, bevatten meer affectief beladen uitspraken, meer psychologische en minder zakelijke achtergrondinformatie, en ten slotte ook meer zelfbetrokken uitspraken. Deze bevindingen werden geïnterpreteerd tegen de achtergrond van de theorie van de persoonswaarneming en de theorie van de objectrelaties.