Een geval van afatische stoornissen bij een patient met afwijkingen in het elektroencephalogram
Bij een patiënt, die in de loop van zijn leven steeds verder daalde op de maatschappelijke ladder, en bij wie een erfelijke belasting kon worden aangenomen, ontstond een depressie, waarin neurotische en psychogene momenten waren aan te tonen. Hij had daarbij een spraakstoornis met epileptische kenmerken, die bleek te correlleren met afwijkingen in het e.e.g., die soms meer diffuus, soms meer gelocaliseerd met een voorkeur voor links temporaal gebied zich als korte laag gevolteerde ontladingen van theta- of deltagolven manifesteerden. De spraak van patiënts zoon vertoont overeenkomsten met de wijze van zich uitdrukken van patiënt en doet vermoeden, dat hier mogelijk een beginnende desintegratie van de spraak aanwezig is. De zoon is labiel en heeft een delta-haardje links parietaal. Patiënts dochter is een epileptica. Alle familieleden behalve patiënt zijn linkshandig. Hoewel bij patiënt verder geen epileptische verschijnselen aantoonbaar zijn, ook niet bij chemische belasting gedurende het e.e.g. onderzoek, verdient het toch overweging bij patiënt een temporale epilepsie met een geïsoleerde spraakstoornis, zoals door Castells, Füster en Maslenikow vermeld, te diagnotiseren. De psychopatische levensloop, de hysterische fenomenen en de depressie zijn dan bij patiënt ontstaan op een organische bodem. Hoe het een met het ander samenhangt is hiermee niet verklaard, maar ons inzicht in zijn toestand is groter geworden, hetgeen de therapie ten goede zal komen.