Handboek psychopathologie bij vrouwen en mannen
Het begrip ‘genderspecifieke geneeskunde’ is van recente datum. Gelijkwaardigheid tussen mannen en vrouwen is belangrijk, maar dat sluit verschillen bij gezondheid en ziekte niet uit. Deze genderspecifieke gezondheid staat nu op vele fronten (bijv. in de cardiologie, bij infecties en (auto-)immuunziektes) op de kaart. Ziektes kunnen zich verschillend manifesteren en vragen om een andere benaderingen.
Echter, de psychopathologie kreeg nog (te) weinig aandacht, terwijl veel meer jongens (neurobiologische) ontwikkelingsproblemen/stoornissen hebben en vrouwen oververtegenwoordigd zijn in de volwassenenpsychiatrie. Dit Handboek psychopathologie bij vrouwen en mannen adresseert deze leemte. (De term ‘psychopathologie’ reserveren wij in dit tijdschrift conform de omschrijving van Van Dale voor ‘wetenschap die zich bezighoudt met psychische stoornissen’; redactie.)
De gedachte dat psychiatrische aandoeningen bij mannen en vrouwen verschillend zouden zijn, wordt helder en systematisch bevestigd en tegelijkertijd ook daar waar passend gerelativeerd.
Het boek is zorgvuldig opgebouwd. In deel 1 kijken de auteurs naar vrouw-manverschillen in het algemeen: neurobiologische verschillen, verschillen in opvoedingsstijlen en rolopvattingen. Hoe verhouden zich werkelijkheid en mythe over cognitieve functies en de levensloop? De levenslooptrajecten zijn een bron van stress (door het doorbreken van traditionele genderpatronen). Deze inleiding zou eigenlijk verplichte literatuur moeten zijn voor alle artsen, andere werkers in de gezondheidszorg en patiënten. Maar is ook een bron van reflectie voor de werkers zelf en hun collega’s van alle seksen. Zij zullen meer oog hebben en begrip krijgen voor de crisis in rolpatronen en de daaruit voortvloeiende stress.
Deel 2 bevat 22 hoofdstukken die elk volgens een vast stramien de verschillende vormen van psychische stoornissen systematisch langs de genderlat leggen en behandelen. De volgorde komt overeen met die in de dsm-5. Een fraai stramien: duidelijk, maar niet rigide. Na een inleiding op de dsm-stoornis of het stoornissengebied (zwangerschap en post-partumperiode, gehechtheid, verstandelijke beperking, enz.) volgen steeds paragrafen over klinische kenmerken, etiologie, comorbiditeit, beloop, diagnostiek en behandeling. Hierbij besteden de auteurs aandacht aan genderverschillen in expressie en beloop, maar schuwen het noemen van overeenkomsten en het relativeren van verschillen niet.
Hiermee wordt het een echt leerboek en tegelijkertijd een handboek waar de lezer snel iets in kan opzoeken en natrekken door de helder opbouw en fraaie lay-out.
Aan het einde van elk hoofdstuk volgt een slotparagraaf waarin de auteurs reflecteren op de sekse- en genderverschillen in hun domein. De bondige samenvatting heet ‘take home message’. Dit lijkt te suggereren dat je het boek vooral op het werk zal lezen. Dit schrijf ik met een serieuze knipoog. Te vaak wordt verondersteld dat je naslag, studie en bijblijven maar in je eigen tijd moet doen, terwijl die onmiskenbaar bijdragen aan de kwaliteit van het werk en de werkers. Laten vrouwen en mannen in hun ‘vrije tijd’ zorgen voor hun (gezins)omgeving en zich ontspannen.
Zulke algemene beschouwingen komen juist ook aan bod in het 3de deel, over ‘vrouw-manverschillen bij transdiagnostische problematiek’ met hoofdstukken over blootstelling aan interpersoonlijk geweld, werkstress, overspannenheid en burn-out en een heel wezenlijke en belangwekkende afsluitende beschouwing over somatische-psychische comorbiditeit (bijv. onbegrepen klachten in de cardiologie, maar ook in de oncologie).
Het gaat hier om het wezen van de geneeskunst: het benaderen van heel de mens binnen de veranderende cultuur. Dit boek is een absolute aanrader. Op 3 december is er een symposium gewijd aan dit boek. Ik ben benieuwd wat dit nog aan extra’s zal opleveren.
R. van der Gaag, kinder- en jeugdpsychiater, Nijmegen