God, religie en ons brein. In gesprek met psychiater Herman M. van Praag
Herman van Praag is één van de opmerkelijkste figuren van de hedendaagse psychiatrie. Het is dan ook niet te verwonderen dat journalist Tjerk de Reus het initiatief nam voor een boek dat helemaal aan hem gewijd is. Dit werk, dat het midden houdt tussen een biografie en een langgerekt interview, is zeer de moeite waard.
We maken kennis met de jonge Van Praag, die als elfjarige de Jodenster opgenaaid krijgt, en via kamp Barneveld en Westerbork in Theresienstadt belandt. Over deze ervaringen vertelt Van Praag: ‘ Ik werd assertief en heb een taaiheid ontwikkeld die mijn karakter vormde ’.
De spijker op de kop: de taaiheid om zijn eigen inzichten te volgen en tegen de stroom in te roeien, is absoluut kenmerkend voor de figuur Van Praag en loopt dan ook als een rode draad door het boek. Die taaiheid had hij nodig toen hij zich — lang voor dit populair werd — ontpopte tot biologische psychiater, en dit tot onbegrip van velen, inclusief zijn eigen promotor, de legendarische hoogleraar Rümke. Een zekere tegendraadsheid is hem niet vreemd, ook niet wanneer hij zich midden in de woelige antipsychiatrische jaren zeventig in debat stort met linkse studenten die van biologische psychiatrie en psychofarmaca niet willen weten. De naam Van Praag wordt op straat gescandeerd, verschijnt op muurkranten, er is sprake van bedreigingen en politiebescherming. Hoewel Van Praag dit ongetwijfeld niet prettig vond, denkt hij er niet aan bakzeil te halen. Integendeel: ‘ ik provoceerde bewust. Maar provocatie hoort bij het academische leven ’ (p. 89). De academicus die zich met overtuiging in het maatschappelijk debat stort: er waren en er zijn er nog steeds te weinig van.
De jaren tachtig en negentig — met de aanstellingen als hoofd van de psychiatrie in New York en in Maastricht — verlopen rustiger. De biologische psychiatrie waarvan Van Praag pionier was, is nu mainstream geworden. Maar wie denkt dat de oudere hoogleraar moegestreden is, vergist zich. Zijn visie op de Joods-Palestijnse kwestie is ongewoon helder en scherp — en pro-Israëlisch. Ook hier neemt hij geen blad voor de mond en veegt hij het weldenkende Nederland en Vlaanderen zonder pardon de mantel uit.
Ergens zegt Van Praag over een collega: ‘ Hij hield de rug recht ’. Laat dat nu net het wezenskenmerk zijn van Herman van Praag zoals hij in dit boek verschijnt: Hij heeft de rug recht gehouden. En dat doet hij nog altijd.
S. Claes