Psychoanalyse en neurowetenschap. De geest in de machine
De ontwikkeling van de psychoanalyse is niet gestopt na het overlijden van Sigmund Freud. Integendeel, de theoretische diversiteit binnen de psychoanalyse is sindsdien juist sterk gegroeid. De Vlaamse reeks Psychoanalytisch Actueel stelt zich tot doel een forum te bieden voor nieuwe ontwikkelingen. Dit 14de deel gaat inderdaad over een actueel onderwerp, de neuropsychoanalyse. Deze relatief jonge stroming binnen de psychoanalyse onderzoekt relaties tussen (onbewuste) psychische processen en inzichten uit de neurowetenschappen.
Een belangrijke vraag in dit door Mark Kinet en Ariane Bazan geredigeerde boek is of de neuropsychoanalyse in staat is om in de veelheid aan conceptuele kaders een verbindende en overkoepelende theorie aan te reiken. Tien wetenschappers, clinici en filosofen geven hierop hun visie of beschrijven nieuwe theorieën van verscheidene psychoanalytische concepten op basis van de huidige kennis van de neurobiologie.
Shevrin stelt in het eerste hoofdstuk dat de psychoanalyse als wetenschap zwak staat door de theoretische diversiteit. Er is dringend behoefte aan een alomvattende theorie met meer fundamentele principes, maar hij laat in het midden of de neuropsychoanalyse deze kan bieden. De clinici Verhaeghe en Kinet waarschuwen voor neurobiologisch reductionisme, waarbij een belangrijke pijler van de psychiatrie, de humane wetenschappen, dreigt te sneuvelen. Het gevaar bestaat dat de neuropsychoanalyse slechts wordt gebruikt om met behulp van neurobiologische kennis de geloofwaardigheid van psychoanalytische opvattingen te onderbouwen. Filosofe Van de Vijver onderzoekt aan de hand van Kants opvattingen de epistemologie van het grensvlak van de neurowetenschappen en psychoanalyse; ze stelt dat een integratie alleen tot stand kan komen als buiten de suprematie van de een of de ander wordt gedacht.
Van een aantal naar voren gebrachte theorieën volgt hier een korte weergave. Bazan beschrijft een hypothetisch neurolinguïstisch model van het freudiaanse onbewuste. Nicolai geeft een overzicht van de neurobiologische onderzoeksbevindingen over gehechtheid vanuit het perspectief van bemoedering. En Luyten, Lowyck, Vermote en Fonagy onderzoeken het neurale substraat van de subjectieve belevingswereld van patiënten met een borderlinepersoonlijkheidsstoornis. In het laatste hoofdstuk onderzoekt Oppenheim in hoeverre de integratie van psychodynamische en neurofysiologische oriëntaties bijdraagt aan het begrijpen van het creatieve proces en aan onze waarneming van kunst.
Bij het lezen dreig je verstrikt te raken in de diversiteit van de onderwerpen. De hoofdstukken zijn stuk voor stuk boeiende gedachteoefeningen, maar de onderlinge samenhang is zwak. De uitwerking van de hoofdstukken verschilt sterk; ze lopen uiteen van ingewikkelde theoretische verhandelingen tot meer praktische beschrijvingen. Dit roept de vraag op voor welke doelgroep het boek is bedoeld. Het lijkt vooral bestemd voor professionals die vertrouwd zijn met psychoanalytische theorieën. Voor hen biedt dit boek een gevarieerd overzicht van de huidige stand van zaken van de neuropsychoanalyse. En hoewel in de bijdragen geen antwoord wordt gegeven op de eerder genoemde vraag, toont het boek wel dat op het raakvlak van psychoanalyse en neurowetenschappen ruimte ontstaat voor nieuw onderzoek en kennis die waardevol is voor de ontwikkeling van de psychoanalyse.
M. Doeven