Positieve psychiatrie
Als medisch specialist werken we in een dynamische wereld waarin we enerzijds functioneren binnen een productiebedrijf dat vooral gericht is op het verlichten van klachten (wat vervolgens ook meetbaar moet zijn). Anderzijds worden we geacht als medisch specialist in 2025 de positieve gezondheid als uitgangspunt te hanteren voor ons handelen.
In het eerste hoofdstuk beschrijven Bannink en Peeters twee paradigmaveranderingen die zij zien optreden in de gehele gezondheidszorg (en maatschappij). Het gaat daarbij om het centraal stellen van de mens in plaats van de ziekte en om de aanvulling van het reductionistische medische model (het paradigma van de analyse) met het functionele oplossingsgerichte model (het paradigma van de synthese). Zij geven aan waarom beide veranderingen ruimte brengen voor een (nieuwe) positieve psychiatrische visie.
In het tweede hoofdstuk beschrijven zij vervolgens hoe de positieve psychiatrie het welbevinden tot algemene noemer maakt en daarin de eenzijdige focus op ziekte loslaat. De hoop is dat er dan juist o.a. ruimte komt voor positieve emoties. De bronnen van kennis (te weten: positieve psychologie, herstelbenadering, aspecifieke factoren én het oplossingsgerichte model) voor deze nieuwe focus komen in dit hoofdstuk uitgebreid aan bod. Heel sterk is de uiteenzetting over het oplossingsgerichte model/werken. De kern van dit model is het stellen van oplossingsgerichte vragen aan de cliënt. Daarmee sluit dit model naadloos aan bij de veranderende visie binnen de gezondheidszorg, waarin men de klant/cliënt/patiënt ziet als een expert wat betreft zijn of haar eigen leven.
De lezer die door dit hoofdstuk gemotiveerd wordt om morgen al te starten met deze benadering, maar ontmoedigd dreigt te raken doordat hij/zij niet goed weet hoe dit in de klinische praktijk te brengen, kan in het derde hoofdstuk toepassingen uit de positieve psychologie en van het oplossingsgerichte model lezen.
In het vierde hoofdstuk volgt een aanzet tot positieve manieren van zelfreflectie, wat een belangrijke methode is om te bouwen aan
kwaliteit van zorg.
In het laatste hoofdstuk geven de schrijvers antwoord op uiteenlopende vragen over de positieve psychiatrie. Mocht u als lezer zelf ook vragen hebben, dan kunt u die naar een van de schrijvers sturen.
Dit boek beveel ik dan ook van harte aan bij alle ggz-professionals die zich graag, naast de gebruikelijke symptoomreductie, meer willen richten op de kwaliteiten van de cliënt en diens netwerk om zo te bouwen
aan hoop.
W. van der Spek, psychiater, Breda