Inleiding tot de gedrags-therapie (7e herz. druk)
‘Dit boek is al bijna vijftig jaar hét standaardwerk over achtergronden en praktijk van de gedragstherapie’, staat op de achterflap van dit boek. En ik kan niet anders dan dit beamen. Ik herinner me dit boek al uit de tijd dat ik me als psychiater in opleiding in de cognitieve gedragstherapie ging verdiepen. Helder, didactisch en kritisch. Ik heb er toentertijd dankbaar gebruik van gemaakt en pas de gedragstherapeutische principes die ik me toen eigen heb gemaakt nog dagelijks toe in mijn werk als psychiater.
De eerste druk van Inleiding tot de gedragstherapie verscheen in 1971. Deze 7de druk is een grondige herziening van de 6de druk uit 2007. De auteurs zijn Dirk Hermans, Filip Raes en Hans Orlemans. De eerste twee zijn ondertussen als hoogleraar Psychologie en gedragstherapie verbonden aan de KU Leuven. Hans Orlemans, die in 2017 op 90-jarige leeftijd is overleden, was één van de grondleggers van de gedragstherapie binnen ons taalgebied.
De verschillende edities van het boek geven blijk van de voortdurende ontwikkeling van het vakgebied van de gedragstherapie. De veranderingen sinds de laatste druk betreffen zowel de grondslagen als de praktijk. Met name aan het hoofdstuk over de klassieke conditionering is heel wat nieuws toegevoegd, bijvoorbeeld het model van ‘inhibitorisch leren’. En aan de intrede van de zogenaamde derde generatie gedragstherapie wordt uitgebreid aandacht besteed, met acceptance and commitment therapy, functional analytic psychotherapy en mindfulness-based cognitive therapy als belangrijke voorbeelden. Wat voor mij als expert in mindfulness-based interventies natuurlijk leuk is om te zien.
Het boek bestaat uit twee delen. Deel I, over de historische en empirische basis, bestaat uit een inleidend hoofdstuk, geschiedenis van de gedragstherapie, klassieke conditionering, operante conditionering en een hoofdstuk over integratie van nieuwe ontwikkelingen. Deel II, over de praktijk van de gedragstherapie, bestaat uit hoofdstukken over de empirische cyclus, informatie verzamelen en werkrelatie, holistische theorie en probleemselectie, functieanalyse, plannen en uitvoeren en evaluatie.
Ik ben blij dat de auteurs in hun voorwoord schrijven: ‘Gedragstherapie is een visie op gedrag (…) en op gedragsverandering, eerder dan een set van technieken.’ (p VI). Te vaak nog heeft men het beeld dat gedragstherapie neerkomt op het uitvoeren van technieken. Ook benadrukken zij het belang van de geïndividualiseerde probleemanalyse, wat uitstekend past in de huidige opkomst van personalised medicine. Kortom: genoeg reden voor psychiaters om de gedragstherapie niet uit het oog te verliezen en dit boek is een uitstekende aanleiding om je daar nog eens in te verdiepen.
A.E.M. Speckens, psychiater, Nijmegen