Neurocognitieve stoornissen in de DSM-5: een kritische bespreking
achtergrond De apa publiceerde in mei 2013 de dsm-5. Deze editie vertoont diverse veranderingen ten opzichte van de vorige op het vlak van neurocognitieve stoornissen. doel Kritisch bespreken van de aanpassingen. methode Vergelijken van de relevante hoofdstukken uit dsm-iv-tr en dsm-5; een literatuuronderzoek naar publicaties over de bespreking van cognitieve stoornissen in dsm-5. resultaten In vergelijking met de vorige editie toont dsm-5 meer overeenkomsten met de klinische praktijk wat betreft differentiaaldiagnostiek van neurocognitieve stoornissen. Zo worden 10 etiologische subtypes benoemd, met diagnostische criteria gebaseerd op recent wetenschappelijk onderzoek. Toch is er wantrouwen merkbaar in het werkveld wat betreft het gebruik van de term ‘major neurocognitive disorder’ in plaats van ‘dementie’, en over het onderscheid tussen beperkte (‘mild’) en uitgebreide (‘major’) cognitieve stoornissen. conclusie De aanpassingen in dsm-5 op het vlak van neurocognitieve stoornissen betekenen zowel een vooruitgang als een extra investering voor clinici en onderzoekers.