Neuro-Hypnosis. Using Self-Hypnosis to Activate the Brain for Change
Dit zou een boek zijn voor zowel clinici als leken die op eigen kracht de mogelijkheden van hypnose willen verkennen. Het eerste wat opvalt, is dat de auteurs, zoals heel wat andere praktisch werkzame psychologen, zeer oppervlakkig omspringen met de wisselwerking tussen hersenen en geest. Zij volgen voor hun beschouwingen over het verband tussen hypnose en neurowetenschappen Ernest Rossi, die wat hij noemt de ‘cocreatie van geest en hersenen’ beschrijft in een cirkelvormig vierstapsschema. Daarin activeert het observerend bewustzijn de spiegelneuronen, die op hun beurt genexpressie en eiwitsynthese beïnvloeden en deze beïnvloeden (‘processen’) de hersenplasticiteit en de hersenplasticiteit het observerend bewustzijn (p. 40-42). Expansieve hypothesevorming dus zonder hinder van een diep inzicht in de complexe neurobiologische werkelijkheid, noch van (zelf)kritische zin. Neurohypnose is ook de naam die Braidt aanvankelijk gebruikte voor hypnose, zodat de titel nog één been overhoudt om op te staan.
Gelukkig zijn zowel de inleidingen tot aspecten van hypnose als de hoofdstukken over tranceuitbouw van goede klinische kwaliteit. De auteurs vermijden het oproepen van overdreven verwachtingen: hypnose is geen wondermiddel, maar berust op een op te bouwen vaardigheid. Ze leiden de lezer daarheen door hem of haar in de beschreven oefeningen opmerkzaam te maken op kleine, haalbare ervaringsverschuivingen als eerste aanzet tot trance. Hun vertrouwdheid met zenmeditatie zorgt voor een niet-directieve sfeer, gericht op geduldige opbouw. Maar zij geven onvoldoende aandacht aan de bestaande en belangrijke verschillen in individuele aanleg tot hypnotische verzinking.
Ik vermoed dat echte volhouders zonder voorkennis van hypnose op zijn minst autonoom lichte trance-ervaringen kunnen ontwikkelen op geleide van de beschreven oefeningen. Ik vrees dat vele van de voorgestelde zelfhypnotische procedures tot probleemgerichte toepassing (hoofdstukken 13 tot 17) te veel zullen vergen van geïnteresseerde leken. De auteurs verwachten hier meer afstandname van de eigen actuele ervaringen dan de meeste mensen kunnen opbrengen. Zij negeren dat zelfs degelijk opgebouwde hypnotische vaardigheden lang contextafhankelijk blijven. Afbouw van verslavingen, gewichtsreductie, pijnbeheersing en -vermindering, angststoornissen en topfunctioneren in sport: dit alles is gewoonlijk veel complexer dan de auteurs suggereren. Voor hen pleit dan weer dat zij behoedzaam advies geven en herhaaldelijk aanraden bij moeilijkheden beroep te doen op professionals.
Het enige vlot haalbare gebruik dat ik voor dit boek zie, is als technische inspiratiebron: de zenaccenten verrijken de traditioneel bekende technische instructies.
L. Roelens